Deel B Spelling 1.4 : Werkwoorden verleden tijd

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1-4

Spelling

van de persoonsvorm

in de

verleden tijd

Doel van de les

*Je weet het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden

*Je kunt sterke en zwakke werkwoorden correct spellen in de verleden tijd

Persoonsvorm verleden tijd

Als het verandert van klank* 

vb: ik loop- ik liep

• Sterke en zwakke werkwoorden.
• Sterke werkwoorden: veranderen van klank. 

 • Zwakke werkwoorden: 

de klank verandert niet! vb ik woon ik woonde

gebruik: 't sexy fokschaap voor de juiste spelling.

Deel post-its uit!

Gebruik de post-it als  spiekbrief en schrijf: 

't kofschip 

Sterk of zwak werkwoord?

Jij fietste

1. sterk
2. zwak

Sterk of zwak werkwoord?

Het vliegtuig vloog

1. sterk
2. zwak

Sterk of zwak werkwoord?

De hond blafte

1. sterk
2. zwak

Sterk of zwak werkwoord?

ik sliep

1. zwak
2. sterk

Persoonsvorm verleden tijd

Schrijf het woord tussen haakjes in de juiste spelling in de verleden tijd

Jij (beantwoorden) die vraag.

Schrijf het woord tussen haakjes in de juiste spelling in de verleden tijd.

Wij (verven) de kamer.

Schrijf het woord tussen haakjes in de juiste spelling in de verleden tijd.

Jij (schrijven) een brief.

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:

Vannacht (dromen) hij over zijn vakantie.

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:

Het dier (verspreiden) een onaangename geur.

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:

De huizen (branden) totaal uit.

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:

De inbrekers (begraven) de sieraden in het bos.

Zelfstandig werken

Nederlands deel B

blz. 142 t/m 146

Klaar? Extra oefenstof