Spelling H4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4,5

Spelling

havo-5 examenonderdeel

Hoofdletters

Typ je eigen naam (met juist hoofdlettergebruik)

Typ de zin over en zet op de juiste plek hoofdletters.
in de herfst waait de wind vaak vanuit het noordwesten, zei de vlaamse islamitische weerman.

Hoofdletters of kleine letter?
Tweede kerstdag, het christendom, de middeleeuwen, prinsjesdag, het vak duits

Meervoudsvorming

meervoud van
geluidsgolf

Meervoud van: bangerik

1. Bangerikken
2. Bangeriken

Meervoud van café is?

1. cafés
2. café's

meervoud van idee

1. ideën
2. ideeën
3. ideëen

Meervoud -s of -'s

1. babys
2. baby's

Meervoud van: knie

1. Knieën
2. Kniën
3. Knieeën

Meervoud van porie

1. poriën
2. porieën
3. pories

Meervoud van dominee is?

1. dominees
2. dominee's

wat is het meervoud van kluif

1. kluifen
2. kluiven

Maak het meervoud van:
politicus

1. politici
2. politicussen

Maak het meervoud van:
plumeau

1. plumeau's
2. plumeaus

Het meervoud van lam is:

1. lama's
2. lammeren
3. lameren

Wat is het meervoud?
cadeau

1. cadeau's
2. cadeaus

Het meervoud van essay is:

1. essays
2. essay's

Aan elkaar of los:
hier + tegen + over

1. Hiertegen over
2. Hier tegenover
3. Hier tegen over
4. Hiertegenover

Aan elkaar of los:
koffie + zetten

1. koffiezetten
2. koffie zetten

Verkleinwoorden

'pje

'tje

'etje

'kje

'je

boom

cake

moskee

koning

wc

bloem

weg

dans

ketting

Liggend streepje

Wanneer gebruik je een liggend streepje in een woord zoals bij auto-ongeluk?

1. als het woord verkeerd kan worden gelezen
2. als het woord twee klinkers achter elkaar krijgt
3. ik weet het eigenlijk niet meer

Hoe schrijf je 'adjunct + directeur'?

1. adjunctdirecteur
2. adjunct directeur
3. adjunct-directeur

Hoe schrijf je anti+kraak?

1. anti kraak
2. antikraak
3. anti-kraak

Trema

Hoe schrijf je 'kopieren'?

Hoe schrijf je 'gekopieerd'?

Hoe schrijf je 'patient'?

Wat is de goede spelling?

1. concïerge
2. conciërge
3. concierge

Apostrof

Gebruik de apostrof goed.
Adas boek, pcs, A4tje

Vul in de zin het goede woord in. Gebruik een apostrof als dat nodig is.
(Bente) kleding ziet er altijd duur uit

Vul in de zin het goede woord in. Gebruik een apostrof als dat nodig is.
Hoeveel (dvd) hebben jullie thuis?

Vul in de zin het goede woord in. Gebruik een apostrof als dat nodig is.
Thuis hebben we twee (buggy) voor de oppaskinderen van mijn moeder.

Welke zin(nen) is/zijn goed:
1: Hij kan met bijna al zijn klasgenoten opschieten, maar aan sommigen heeft hij een hekel.
2: Geluk is heel persoonlijk. Sommigen zijn met weinig tevreden.

1. zin 1
2. zin 2
3. zin 1+2

Welke zin(nen) is/zijn goed:
1: De mannen werden beiden onderscheiden.
2: Ik heb de twee foto's bekeken. Beide zijn prachtig geworden.

1. 1
2. 2
3. 1+2

Welke zin(nen) is/zijn goed:
1: De verdachten moesten alle in de cel.
2: Er stonden vijf honden aan het hek; alle blaften vervaarlijk.

1. 1
2. 2
3. 1+2