This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Bespreking proefexamen 3F versie 1
Tekst 2
Stimuli sociale media continu aanwezig in het leven van jongeren
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Op basis waarvan hebben de onderzoekers voorafgaand aan het onderzoek aangenomen dat jongeren net zoals proefdieren geconditioneerd kunnen worden?
A
Het gedrag dat jongeren bij het gebruik van sociale media vertonen, is hetzelfde als dat van de proefdieren in de Skinner Box.
B
Op grond van de continuïteitshypothese van Skinner.
C
De toepassing van Skinners leerprincipes op mensen is succesvol gebleken.
Slide 3 - Quiz
Uitleg
Antwoord C is juist.
In alinea 2 staat: ‘De brede en succesvolle toepassing van de leerprincipes die Skinner bij onderzoek met dieren heeft ontdekt, onder andere in de gedragstherapie en het onderwijs, wijst erop dat hij wat betreft de continuïteitshypothese uiteindelijk gelijk heeft gekregen en er in principe wel degelijk overeenkomsten zijn in het gedrag van Skinners proefdieren en mensen.’
Antwoord A is onjuist. Het gedrag van de jongeren bij het gebruik van sociale media kun je wel vergelijken met gedrag van proefdieren, maar het is niet hetzelfde.
Antwoord B is onjuist. De onderzoekers hebben het niet aangenomen op grond van een hypothese, maar op grond van het feit dat de hypothese leek te werken.
Wat leggen alinea 3 en 4 uit?
A
Hoe het onderzoek is uitgevoerd.
B
Wat er onderzocht is.
C
Welke resultaten uit het onderzoek zijn gekomen.
Slide 4 - Quiz
Uitleg
Antwoord B is juist.
Alinea 3 en 4 beschrijven wat onderzocht is.
Antwoord A is onjuist. Alinea 3 en 4 beschrijven niet hoe onderzocht is.
Antwoord C is onjuist. Pas vanaf alinea 5 worden resultaten gegeven.
Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
Sociale media.
B
Verslaving.
C
Jongeren en sociale media.
D
Jongeren en verslaving.
Slide 5 - Quiz
Uitleg
Antwoord C is juist.
Deze tekst gaat over de manier waarop jongeren omgaan met sociale media.
Antwoord A is onjuist. ‘Sociale media’ is te ruim. Het gaat in deze tekst specifiek over de manier waarop jongeren ermee omgaan.
Antwoord B is onjuist. ‘Verslaving’ is te ruim. Het gaat in deze tekst niet specifiek over verslaving.
Antwoord D is onjuist. ‘Jongeren en verslaving’ is te ruim. Dan had het onderwerp moeten luiden: ‘Jongeren en verslaving aan sociale media’.
Tip:
Het onderwerp van een tekst geeft in één of enkele woorden aan waar de gehele tekst over gaat.
Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?
A
Informatie geven over de omgang van jongeren met sociale media.
B
Jongeren waarschuwen voor de verslavende werking van sociale media.
C
Ouders aansporen meer op het sociale media-gebruik van hun kinderen te letten.
Slide 6 - Quiz
Uitleg
Antwoord A is juist.
Het gaat hier om het verslag van een onderzoek naar het gebruik van sociale media door jongeren. De resultaten daarvan zijn feiten en worden zonder commentaar gegeven. Dat de schrijver feiten geeft, kun je zien aan het woord ‘blijkt’.
Antwoorden B en C zijn onjuist. De schrijvers geven niet hun mening over het gebruik van sociale media door jongeren. Zij geven alleen de conclusies van het rapport.
Tip:
De belangrijkste doelen:
informeren: de lezer informatie geven, vaak met feiten.
instrueren: de lezer uitleggen hoe hij moet handelen, vaak met doe-woorden.
overtuigen: de lezer overhalen het standpunt van de schrijver te delen of de lezer overhalen iets te doen, vaak met argumenten.
Komt de informatie uit alinea 7 overeen met de informatie in het cirkeldiagram dat onder alinea 7 staat?
A
Ja, want het groene en blauwe stuk samen zijn groter dan het rode stuk.
B
Ja, want het rode en blauwe stuk samen zijn groter dan het groene stuk.
C
Nee, want in het cirkeldiagram legt de meerderheid haar smartphone met het scherm niet altijd naar boven neer.
D
Nee, want slechts 35% legt zijn smartphone altijd met het scherm naar boven neer.
Slide 7 - Quiz
Uitleg
Antwoord A is juist.
Meer dan de helft van de jongeren legt het scherm van de telefoon altijd (groen, 35%) of soms (blauw, 22%) naar boven, zodat het scherm altijd in beeld is. Dat is 55% en dat is dus meer dan de helft. In alinea 7 staat: ‘Daarnaast blijkt het dat meer dan de helft van de jongeren het scherm van de telefoon altijd of soms naar boven legt, zodat het scherm altijd in beeld is.’
Wat is de relatie tussen de alinea’s 9 en 10?
A
Ze vormen samen een tegenstelling.
B
Ze vormen samen een opsomming.
C
Alinea 10 is een uitwerking van alinea 9.
Slide 8 - Quiz
Uitleg
Antwoord C is juist.
Alinea 9 introduceert het begrip ‘pushmelding’. In alinea 10 wordt de informatie daarover nader uitgewerkt: ‘Deze pushmeldingen …’ De uitwerking gebeurt voornamelijk aan de hand van een voorbeeld dat ingeleid wordt door het signaalwoord ‘zo’.
Antwoord A is onjuist. De alinea’s vullen elkaar aan. Er wordt geen informatie tegenover elkaar gezet. Antwoord B is onjuist. Er is geen sprake van twee of meer gelijkwaardige delen.
Tip:
Bij een opsomming worden twee of meer gelijkwaardige delen na elkaar genoemd.
Bij een tegenstelling worden dingen tegenover elkaar gezet om het verschil te laten zien.
Een uitwerking geeft uitleg over een eerder besproken onderwerp.
Waarom heeft de schrijver citaten van jongeren in de tekst geplaatst?
A
Om het geloofwaardig te maken dat er echt met jongeren is gesproken.
B
Om de doelgroep aan te spreken.
C
Om de onderzoeksresultaten te ondersteunen.
Slide 9 - Quiz
Uitleg
Antwoord C is juist.
Het zijn voorbeelden van uitspraken van jongeren die gebruikt zijn in het onderzoek.
Antwoord A is onjuist. Enkele uitspraken maken een onderzoek niet direct geloofwaardig. Voor de geloofwaardigheid worden cijfers gebruikt, onder meer in de diagrammen.
Antwoord B is onjuist. Er is hier geen sprake van een specifieke doelgroep. De doelgroep is een algemeen publiek van geïnteresseerden in het gebruik van sociale media door jongeren. Dat publiek kan bestaan uit jongeren, ouders, leerkrachten etc.
Een tekst kan bestaan uit feiten en meningen. Waaruit bestaat deze tekst?
A
Alleen feiten.
B
Feiten en meningen van de schrijver.
C
Alleen meningen.
Slide 10 - Quiz
Uitleg
Antwoord A is juist.
De schrijver van dit artikel geeft nergens zijn mening, maar brengt de feiten zonder commentaar.
Tip:
Een feit is een vaststaand gegeven waar je het niet mee eens of oneens kunt zijn.
Een mening is een uitspraak waar je het mee eens of oneens kunt zijn.
Welke zin zou je niet opnemen in een samenvatting van deze tekst?
A
De Skinner box is een leerinstrument waarmee wordt getest hoe prikkels en beloningen het gedrag van proefdieren beïnvloeden.
B
De Nationale Academie voor Media & Maatschappij heeft onderzocht of jongeren in sociale media vergelijkbaar geconditioneerd gedrag vertonen als proefdieren in de Skinner box.
C
Het blijkt dat de smartphone zelf een stimulus is waar jongeren niet meer zonder kunnen.
D
Jongeren moeten pushmeldingen zelf uitschakelen, omdat deze meestal standaard ingeschakeld zijn bij smartphones.
Slide 11 - Quiz
Uitleg
Antwoord D is juist.
Dit is een bijzaak.
Antwoord A is onjuist. Voor het onderzoek is de Skinner box uitgangspunt van de metingen. Uitleg daarover is dus noodzakelijk voor een goed begrip.
Antwoord B is onjuist. Het is belangrijk bij een onderzoek te weten wie de opdrachtgever is van het onderzoek. Dat werpt soms ook licht op de vraag met welk doel een onderzoek is uitgevoerd.
Antwoord C is onjuist. Het zijn niet alleen de sociale media in het algemeen, maar ook de concrete middelen die een verslavende werking hebben. Dit is een belangrijke constatering die in het onderzoek ook verder is uitgewerkt.
Tip:
In een samenvatting staan alle hoofdzaken van de tekst.