H3 - Spelling - Tussenletters

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Tot nu:
  • Hoofdletters en leestekens
  • Werkwoordspelling het schema gebruiken
  •  Het gebruik van lastige werkwoorden
  • Aan elkaar of los
  • Zinnen met meerdere persoonsvormen
  • Woordvolgorde in samengestelde zinnen
  • Tussenletters
  • Werkwoordspelling twijfelgevallen
  • Verwijswoorden
  • Herhaling spelling
  • Herhaling werkwoordspelling
  • Trappen van vergelijking en als/dan

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Huiswerkopdracht blz.62/63
1. De fabrikant heeft het recept voor de sinaasappelfrisdrank verbeter..
2. Voor het verven ontkleur.. de kapper eerst Mila’s zwarte haar.
3. Tom wacht even buiten, terwijl de fietsenmaker zijn fiets herstel..
4. De popzangeres werd door velen bejubel.., maar kreeg ook veel kritiek.
5. In een spectaculaire match heeft Stan de bokstrainer overtuig.. van zijn talent.
6. Meneer De Leeuw van Engels bloost altijd nadat hij zich heeft vergis..

Slide 4 - Slide

Even herhalen
  1. Frans heeft gister zijn hekje ... (verven). 
  2. Wij willen graag weten hoe die docent zijn vragen ...(beantwoorden)
  3. Die bank heeft zijn klanten onvoldoende ...(informeren) over de risico’s van deze transactie.
  4. Die politicus ....(uiten vt) tijdens een hoorzitting felle kritiek op het functioneren van enkele bekende bankdirecteuren.



Slide 5 - Slide

Antwoorden
  1. Geverfd 
  2. Beantwoordt
  3. geïnformeerd
  4. Uitte

Slide 6 - Slide

Jullie weten na vandaag
Pannenkoek? of Pannekoek?

Slide 7 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je nog?
  • Theorie Spelling H3
  • Opdrachten maken bij Spelling H3

Doel van deze les: Je weet hoe je samenstellingen met en zonder tussenletters correct spelt.

Slide 8 - Slide

Wat is de juiste spelling?
> En waarom?
A
moederkindje
B
moederskindje

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstelling:

stad + schouwburg
A
stadsschouwburg
B
stadschouwburg

Slide 10 - Quiz

Tussenletters in samenstellingen
Een samenstelling = twee of meer losse woorden aan elkaar geplakt:
stoel + poot = stoelpoot                       
tafel + kleed = tafelkleed
voet + bal + veld = voetbalveld

Soms moet je tussen die twee (of drie) woorden tussenletters toevoegen:         -(e)n-, -e- of -s-. 

Slide 11 - Slide

Wanneer schrijf je -en-
Als het eerste woord een meervoud op -en heeft: 

Roos --> rozen
Boek --> boeken

Roos + geur = rozengeur
Boek + kaft = boekenkaft 

Slide 12 - Slide

wanneer -e-
  • een meervoud op -s heeft: garages, dus: garagebedrijf.
  • een meervoud op -en én -s heeft: groenten en groentes, dus: groentesoep.
  • iets is waarvan er maar één is, zoals zon of maan: zonnescherm.
  • een versterkende betekenis heeft: apetrots, reuzesterk.
  • geen zelfstandig naamwoord is: lachebek, want lach is hier een vorm van het werkwoord lachen.
  • als het geen meervoud heeft: gerstenat

Slide 13 - Slide

Wanneer schrijf je een tussen -s?
  • Je schrijft een tussen -s in een samenstelling als je die hoort:
jongensboek / stationsrestauratie

  • Als je het niet kunt horen, omdat bijvoorbeeld het tweede woord met een s-klank begint, dan vul je een ander tweede woord in om te checken of er een 's' moet worden toegevoegd:
bedrijf + chef : bedrijf + kat  > bedrijfskat, dus bedrijfschef
station + straat  : station + kat > stationskat, dus stationsstraat

Slide 14 - Slide

Nu jij!
1. Luister goed of je een -s- in het woord hoort.
2. Zo niet, plak er een ander woord aan vast om erachter te komen of je een -s- moet schrijven.

Slide 15 - Slide

Schrijf de juiste samenstelling op
  1. schoonheid + slaapje 
  2. handel + stad
  3. huis + sleutel
  4. gezelschap + spel

Slide 16 - Slide

Schrijf de juiste samenstelling op
  1. schoonheid + slaapje = schoonheidsslaapje
  2. handel + stad = handelsstad
  3. huis + sleutel = huissleutel
  4. gezelschap + spel = gezelschapsspel

Slide 17 - Slide

Wat is de juiste spelling van de samenstelling?
reet + goed
A
retegoed
B
retengoed

Slide 18 - Quiz

retegoed
want:

eerste deel versterkt betekenis tweede deel

Slide 19 - Slide

Klik op de goede samenstelling:

pan + koek
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 20 - Quiz

pannenkoek
want:

het eerste deel is een znw met een meervoud op -en

(extra 'n' nodig vanwege uitstpraak;
anders staat er 'panenkoek')

Slide 21 - Slide

Klik op de goede samenstelling:

zon + straal
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 22 - Quiz

zonnestraal
want:

het eerste deel (zon) is enig in z'n soort

Slide 23 - Slide

Klik op de goede samenstelling:

gerst + korrel
A
gerstekorrel
B
gerstenkorrel

Slide 24 - Quiz

gerstekorrel
want:

het eerste deel is een znw dat geen meervoud heeft

(het meervoud van gerst = gerst)

Slide 25 - Slide

Klik op de goede samenstelling:

hoogte + verschil
A
hoogteverschil
B
hoogtenverschil

Slide 26 - Quiz

hoogteverschil
want:

het eerste deel is wel een znw,
maar heeft twee meervoudsvormen:
hoogten en hoogtes

Slide 27 - Slide

Klik op de goede samenstelling:

seconde + wijzer
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 28 - Quiz

secondewijzer
want

het eerste deel is wel znw,
maar heeft twee meervoudsvormen:
seconden en secondes

Slide 29 - Slide

Klik op de goede samenstelling:

plat + land + school
A
plattenlandschool
B
plattenlandsschool
C
plattelandsschool
D
plattelandschool

Slide 30 - Quiz

plattelandsschool
geen -n want:
het eerste deel is géén znw, maar een bijv. naamwoord: plat

maar wel +s
tip: vervang 'school' maar door 'kat': je hoort een 's', dus schrijf je een 's'!

Slide 31 - Slide

Tip:
- Bekijk eerst het uitlegfilmpje op NN Online. In dit filmpje wordt de theorie uitgelegd en er wordt een aantal voorbeelden gebruikt om de theorie te verhelderen. 

- Maak de opdrachten met de theorie of deze LessonUp ernaast. Als je twijfelt over een antwoord, kan de theorie je op weg helpen.

Slide 32 - Slide

Aan de slag!
Maak de opdrachten van Spelling hoofdstuk 3: Tussenletters in samenstellingen.  


Slide 33 - Slide

Wanneer schrijf je een -s-?

Slide 34 - Open question

Wanneer schrijf je -en- en wanneer -e-?

Slide 35 - Open question

In hoeverre heb je het lesdoel gehaald: Ik kan samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Huiswerk
Donderdag 3 oktober
Opdracht 1-5

Slide 37 - Slide