persoonlijke voornaamwoorden (he - we - you - she - I - they - you) --> Hoe moet je het toepassen en gebruiken in een zin?
zijn: to be (am / are / is). Bevestigend (+), ontkennend (-), en vragend (?)
getallen: cardinal numbers --> Je weet hoe je de nummers voluit moet opschrijven
Have/has got --> Weet jij hoe je het moet toepassen/gebruiken in een zin? In de toets moet jij zinnen bevestigend (+), ontkennend (-), of vragend (?) maken.