secretarieel h5+h6

secretarieel h5+h6
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

secretarieel h5+h6

Slide 1 - Slide

Geef een voordeel en een nadeel voor een U opstelling

Slide 2 - Open question

Wat is een functionsheet?
A
Een overzicht waarop alle personen staan die belangrijk zijn bij de organisatie van een bijeenkomst.
B
Een overzicht waarop zaken staan die belangrijk zijn bij de organisatie van een bijeenkomst.
C
Een overzicht waarop alle personen en zaken staan die belangrijk zijn bij de organisatie van een bijeenkomst.

Slide 3 - Quiz

Wat is een notulist
A
App waarin je digitaal je werkbon kan invullen
B
De persoon die een verslag maakt van de besproken punten.
C
De persoon die de vergadering leidt.

Slide 4 - Quiz

Vandaag brengt de postbode veel brieven bij de voetbalclub. Veel fans hebben meegedaan aan een prijsvraag.

Dit is een voorbeeld van
A
inkomende post
B
interne post
C
uitgaande post

Slide 5 - Quiz

Cora van de afdeling marketing stuurt een factuur door naar de afdeling administratie

Dit is een voorbeeld van
A
inkomende post
B
interne post
C
uitgaande post

Slide 6 - Quiz

Leg uit wat een antwoordnummer is

Slide 7 - Open question

Een kassabon van 2 jaar geladen bewaar je in
A
dynamisch archief
B
statisch archief

Slide 8 - Quiz

Het bedrag dat je betaalt voor de verzending van een brief of pakje zijn de porto kosten
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Leg uit wat het betekent als je een brief aangetekend verstuurt

Slide 10 - Open question

Wat is indexeren?
A
een poststuk doorsturen
B
een poststuk versturen
C
een poststuk ontvangen
D
Een code geven aan ieder poststuk.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Je bent secretarieel medewerker. Wat hoort bij jouw taken tijdens een vergadering?
A
Audiovisuele hulpmiddelen klaarzetten.
B
Gebruikt serviesgoed afvoeren.
C
Gasten ontvangen.
D
Controleren of er niets is blijven liggen.

Slide 14 - Quiz

Je bent secretarieel medewerker. Wat hoort bij jouw taken na een vergadering?
A
Audiovisuele hulpmiddelen klaarzetten.
B
Gebruikt serviesgoed afvoeren.
C
Gasten ontvangen.
D
Controleren of er niets is blijven liggen.

Slide 15 - Quiz

Wat is een functionsheet?
A
Een formulier waarop alle taken van de notulist staan.
B
Een formulier waarop alles staat dat van belang is voor de bijeenkomst.
C
Een formulier waarop de deelnemers aan een vergadering staan.
D
Een formulier waarop alle vergaderingen van het hele jaar staan.

Slide 16 - Quiz

1

Slide 17 - Video

01:20
Welke vergader opstelling past het beste bij een presentatie / workshop?
A
Theateropstelling
B
U-Vorm
C
Groot vierkant
D
Ronde tafel

Slide 18 - Quiz

Welke vergader opstelling past het beste bij een grote groep.

A
Theater
B
U-vorm
C
Groot vierkant (Carré)
D
Ronde tafel

Slide 19 - Quiz

Bij een vergadering maak je meestal gebruik van een agenda. Hierin vind je onder andere:
A
Het verslag van de vorige vergadering.
B
De bespreekpunten van de vergadering.
C
De afspraken voor de toekomst.
D
De besluitenlijst van de vorige vergadering.

Slide 20 - Quiz

De notulen van een vergadering bevat:
A
De besluitenlijsten van alle vergaderingen.
B
De afspraken met de opdrachtgever.
C
Alles wat is besproken in de vergadering.
D
De bespreekpunten van de vergadering.

Slide 21 - Quiz

Communicatie met mensen van buiten het bedrijf. De klant, omwonende, oud-medewerkers, andere bedrijven en instanties.
A
Interne communicatie
B
Externe communicatie

Slide 22 - Quiz

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?
I Interne communicatie is de communicatie tussen de
mensen die bij een bedrijf werken.
II Interne communicatie vindt altijd schriftelijk plaats.

A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 23 - Quiz

Post die medewerkers onderling aan elkaar versturen.
A
externe post
B
interne post

Slide 24 - Quiz

Wat is een voordeel voor het bedrijf om hun uitgaande post te registreren?
A
Men kan uitzoeken of een poststuk is verstuurd.
B
Men kan de post goedkoper versturen.
C
Men kan uitzoeken wanneer het poststuk is binnengekomen bij het bedrijf.
D
Men weet dan dat de geadresseerde het poststuk heeft ontvangen.

Slide 25 - Quiz

Als je een pakket onder rembours verstuurt dan:
A
Betaalt de verzender de portokosten.
B
Betaalt de ontvanger de portokosten.
C
Betaalt de verzender de portokosten en de waarde van het pakket.
D
Betaalt de ontvanger de portokosten en de waarde van het pakket.

Slide 26 - Quiz

In een e-mail zet je bij het onderwerp waar het over gaat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Communicatief vaardig =
A
je kunt je makkelijk aanpassen als de situatie veranderd
B
je uiterlijk past bij de uitstraling van het bedrijf.
C
mondeling en schriftelijk goed kunnen communiceren
D
je bent het visitekaartje van het bedrijf

Slide 28 - Quiz

Een bedrijf stelt aan klanten een antwoordnummer beschikbaar als:
A
Ze hun adres niet bekend willen maken.
B
Ze de verzendkosten voor hun rekening willen nemen.
C
Ze willen dat de verzendkosten voor de rekening van de klant (de verzender) komen.
D
De hoeveelheid post te groot is om dagelijks in hun brievenbus te ontvangen.

Slide 29 - Quiz

Een bedrijf maakt gebruik van een postbusnummer als:
A
Ze hun adres niet bekend willen maken.
B
Ze de verzendkosten voor hun rekening willen nemen.
C
Ze willen dat de verzendkosten voor de rekening van de klant (de verzender) komen.
D
De hoeveelheid post te groot is om dagelijks in hun brievenbus te ontvangen.

Slide 30 - Quiz

Aangetekende post:
A
Is goedkoper dan gewone post.
B
Is alleen geschikt voor pakketten.
C
Gebruik je te controleren of de post is aangekomen.
D
D. Wordt gebruikt om post internationaal te verzenden.

Slide 31 - Quiz

Hoeveel kost het om een
Aangetekende brief 45 gram,
online gefrankeerd te versturen?
A
€ 1,62
B
€ 8,45
C
€ 8,00
D
€ 14,45

Slide 32 - Quiz

Hoeveel kost het om een
Aangetekend pakket 8 kilo,
online gefrankeerd te versturen?
A
€ 8,60
B
€ 8,15
C
€ 14,90
D
€ 14,36

Slide 33 - Quiz