H6-klimaat en natuurlandschap in Europa

Wat gaan we doen
- Herhaling vorig hoofdstuk
- Introductie hoofdstuk 6
-  Uitleg paragraaf 1 
- Opdrachten maken
1 / 25
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen
- Herhaling vorig hoofdstuk
- Introductie hoofdstuk 6
-  Uitleg paragraaf 1 
- Opdrachten maken

Slide 1 - Slide

bespreken warm europa - vakantie 
- bespreken bolletje met luchtstroken

Klimaten

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Tropen
Poolstreken
Gematigde zone
Subtropische zone

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de juiste klimaten naar de kenmerken
De hoeveelheid neerslag is hier de bepalende factor 
Meestal neerslag in de vorm van sneeuw
Nooit kouder dan 18 graden Celsius 
Tussen koud en warm in
Poolklimaat
Tropisch klimaat
Droog klimaat
Gematigd klimaat

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Verschillende klimaten
Poolklimaat
Het is het hele jaar koud en in de zomer niet warmer dan 10°C
Er valt weinig neerslag, wat er valt is meestal sneeuw
Tropisch klimaat
Het is het hele jaar warm, het is nooit kouder dan gemiddeld 18°C
Veel neerslag, soms een deel van het jaar droog
Gematigd klimaat
Gematigd, dus tussen koud en warm in
Het hele jaar of deel van het jaar neerslag
Droog klimaat
Soms is het erg heet, soms minder warm
Geen of bijna geen neerslag

Slide 5 - Slide

we gaan nu kijken naar europa
 waar is het koud in europa en waar warm? 
bergen, aan land, boven, beneden, 
wordt het warmer of kouder op aarde?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Maken
Start: 2, 3, 4
Paragraaf 1: 1&2

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
- Huiswerk bespreken
- Herhaling luchtstreken
 - Herhaling golfstromen 
- Herhaling aanlandige/aflandige wind  
- Opdracht 6 + 7 samen maken 
- Huiswerk; 3,4,5,9 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zeestromen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aanlandige wind 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aantekening
aanlandige wind = wind die vanaf de zee naar het land toe waait​
aflandige wind = wind vanaf het land naar de zee toe waait ​

- Een wind komt uit de richting van waaruit de wind waait (bijv. een westenwind komt uit het westen)​​









Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aantekening
- Land wordt snel warm en koelt snel af; in de winter neemt een aflandige wind kou mee vanaf land/ in de zomer neemt een aflandige wind warmte mee vanaf land​
- zee wordt langzaam warm en koelt langzaam af; een aanlandige wind brengt verkoeling mee in de zomer (het zeewater is dan nog aan het opwarmen) en warmte mee in de winter (dan is het zeewater opgewarmd)​
zee warmt minder op dan land en koelt minder af dan land​

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Aantekening
een warme zeestroom brengt warm zeewater vanaf gebieden rond de evenaar richting de poolgebieden​
een koude zeestroom brengt koud zeewater vanaf de poolgebieden naar gebieden rond de evenaar​

hoe verder van zee, hoe minder de invloed van zee (op de temperatuur en de neerslag)​
hoe dichter bij zee, hoe groter de invloed van zee (op de temperatuur en de neerslag) 






Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
- Huiswerk bespreken (2,4,5)
- opdracht 6 + 7 samen maken
- 5, 8, 9 maken 
- Start par. 2
- Quiz

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is reliëf?

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?
A
In de zomer is aanlandige wind warm.
B
Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
C
In de winter is aanlandige wind koud.
D
In de winter is aanlandige wind warm.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

We hebben het gehad over de golfstroom. Wat was de golfstroom ook alweer?
A
Een koude zeestroom vanuit de noordpool
B
Een warme zeestroom vanuit de golf van Mexico
C
Een warme zeestroom vanuit Afrika
D
Een warme zeestroom vanuit Azië

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Tropen:

gematigde zone:

Poolstreken:




Combineer de luchtstreken met de juiste breedtecirkels.

De temperatuurzones op aarde noem je de luchtstreken. Bij deze vraag gebruiken we de breedtecirkels als begrenzing van de verschillende temperatuurzones.

Tussen 23½° en 66½°
Vanaf 66 ½ °
Tussen de 23 ½ ° N.B. en 23 ½ ° Z.B.

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Land koelt sneller af en warmt sneller op dan de zee
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Aan de kust zijn de verschillen in temperatuur in zomer en winter groter dan in het binnenland
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een verklaring voor de niet hele lage temperaturen in de winter in Noorwegen?
A
een aanlandige wind en invloed van de Golfstroom
B
een aflandige wind en invloed van de Golfstroom
C
een hoge breedteligging
D
een lage breedteligging

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Verklaar waarom het in Zuid Europa warmer is dan in Noord Europa
A
Het zuiden heeft zonnestralen, die meer loodrecht zijn
B
Het zuiden heeft meer invloed van de Golfstroom
C
Het zuiden heeft een droge tijd
D
Het noorden heeft zonnestralen, die meer loodrecht zijn

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Link

This item has no instructions