Stedelijke burgerij

De Middeleeuwen
Stedelijke burgerij
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De Middeleeuwen
Stedelijke burgerij

Slide 1 - Slide

     Onderwerpen:

  • Stedelijke burgerij
  • Gildes 
Planning
Begrippen: 

  • Stedelijke burgerij
  • Gilde 
  • Stadsrechten
  • Leerdoelen
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe het bestuur in een middeleeuwse stad geregeld is.
  • Je kunt het belang van ambachten en gilden uitleggen. 
  • Je kunt uitleggen waarom de steden zelfstandiger werden ten opzichte van de adel.

Slide 3 - Slide

Stedelijke burgerij

Slide 4 - Slide

Adel
Land is in handen van de adel (of geestelijkheid). Hertogen en graven bepalen de regels.

Maar de rijker wordende burgers willen meer zelf kunnen beslissen. Behoren tot de groep stedelijke burgerij.

Adel had dure kastelen en moest legers onderhouden. Edelen hadden daarom nogal eens behoefte aan (meer) geld...

Slide 5 - Slide


Werken in een gilde
  • Er ontstaan andere beroepen: ambachten
  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker

Slide 6 - Slide


Werken in een gilde
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker

Slide 7 - Slide

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.

  • Hiervoor moet je eerst meester worden:
  1. Je begon al erg jong als leerling;
  2. Daarna werd je gezel;
  3. En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 8 - Slide







Een voorbeeld van een meesterproef.

Om meester te worden moest een poort worden gemetseld.

Slide 9 - Slide


Blij met de stad!
  • Alle inwoners van een graafschap moesten gehoorzaam zijn aan de heer.
  • Ook de inwoners van steden, maar die wilden liever eigen baas zijn
  • De heer vond een machtige en rijke stad helemaal niet erg: al die rijkdom!
  • De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in stadsrechten
De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland

Slide 10 - Slide


Stadsrechten
  • Een stad met stadsrechten mag een stadsmuur bouwen
  • De stad mag zelf rechtspreken, maar een ambtenaar (de schout) van de heer moet wel aanwezig zijn en een deel van de boetes is voor de heer

  • De inwoners van een stad waren vrije poorters (geen bezit van de heer)
  • In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen

Slide 11 - Slide

Video
Stadsrechten

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Hieronder zie je de Middeleeuwse namen van steden staan. Sleep ze naar de juiste plek in de kaart.
Masetrieth
Daventre portu
Amestelledamme
Trecht
Gouwe

Slide 14 - Drag question

Privileges
Steden kregen privileges (de stadsrechten).

De heer behield vaak enige voordelen binnen de stad.

Slide 15 - Slide


Straffen in de Middeleeuwen
  • Zeker: lijfstraffen en doodstraffen kwamen voor...
  • ...maar de meeste straffen waren geldboetes!
  • Die leverden meer op en kostten minder geld: een beul moet je als stad namelijk ook gewoon betalen!

Slide 16 - Slide


Van wie kreeg een stad, stadsrechten?
A
Magistraat
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer

Slide 17 - Quiz


Stadsrechten: het recht van een stad op eigen winkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken
Opdracht 1, 3, 4 en 5 blz. 19

Slide 19 - Slide