Les 11 en 12 hom/ohv2

Les 11 en 12
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 11 en 12

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Luisteren
Examen 2016-2017 Luisteropdracht 'Rookepidemie'

Vraag 45 en 46 doorlezen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Fragment 1

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Volgens Marc Willemsen stoppen er in China minder mensen met roken dan in Nederland.
Wat is de belangrijkste verklaring die hij hiervoor geeft?

A
De Chinese overheid profiteert van de verkoop van tabak en de opbrengsten daarvan.
B
De tabaksindustrie in China is heel machtig, waardoor de overheid geen anti-rookbeleid durft te voeren.
C
Het bedrag dat de Chinese overheid uitgeeft aan voorlichting over roken is zo laag, dat dit nauwelijks effect heeft.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De interviewster zegt: "Het is niet een nummer-één-zaak voor hen om op de agenda te zetten."
Wat is de functie van deze uitspraak?

A
argument
B
conclusie
C
standpunt

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Vraag 47-48-49 doorlezen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Fragment 2

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Waarom zijn vrouwen in de derde wereld volgens Marc Willemsen een aantrekkelijke markt?
Zij zullen meer gaan roken, want

A
de emancipatie en de welvaart in de derde wereld nemen toe.
B
het taboe op roken door vrouwen in de derde wereld wordt steeds kleiner.
C
roken wordt onder vrouwen in de derde wereld modieus.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Marc Willemsen verwacht dat de maatregelen in Australië ervoor zullen zorgen dat minder jongeren gaan roken.
Is die verwachting betrouwbaar?

A
Ja, want Willemsen heeft hier samen met Australische collega's onderzoek naar gedaan.
B
Ja, want Willemsen verwijst naar resultaten uit ander onderzoek.
C
Nee, want als aanhanger van anti-rookbeleid is dit vooral waar Willemsen op hoopt.
D
Nee, want de Australische onderzoeksresultaten naar rokende jongeren zijn nog niet bekend

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De presentatrice vraagt of de maatregelen die in Australië worden genomen, ervoor zullen zorgen dat verstokte rokers ook stoppen met roken.
Wat zegt Marc Willemsen hierover?

A
Deze maatregelen zullen verstokte rokers niet doen stoppen met roken, want zij zijn verslaafd.
B
Het is lastig precies te achterhalen waardoor verstokte rokers besluiten om te stoppen met roken.
C
Verstokte rokers worden meer beïnvloed door persoonlijke factoren dan door overheidsmaatregelen.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Lees vraag 50 en 51

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Fragment 3

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Marc Willemsen spreekt over het anti-rookbeleid dat Tasmanië wil invoeren.
Wat zegt hij hierover?

A
Hij denkt dat een dergelijk experiment alleen op een eiland kans van slagen heeft
B
Hij is benieuwd naar de uitvoerbaarheid en resultaten van dit experiment.
C
Hij vindt het een boeiend experiment, maar betwijfelt of het gaat werken

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Marc Willemsen vergelijkt het Nederlandse rookbeleid met dat wat er op het eiland Niue gebeurt.
Wat wil hij illustreren met deze vergelijking?
A
Het buitenland houdt zich aan internationale voorschriften, maar Nederland niet.
B
Het rookbeleid is in het buitenland vaak radicaler dan in Nederland.
C
Rookbeleid is op een eiland wel effectief, maar op het vasteland niet

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Lees vraag 52 en 53

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Fragment 4

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Hoe zou je roken onder jongeren kunnen ontmoedigen volgens Marc Willemsen?
A
betere voorlichting geven over roken
B
de pakjes sigaretten 35 cent duurder maken
C
de verkoopstrategie voor sigaretten aanpakken

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De presentatrice zegt: "Olijfkleurig dan toch uiteindelijk allemaal."
Wat is de functie van haar uitspraak?
A
Ze wil een conclusie trekken
B
Ze wil een nieuw gespreksonderwerp inbrengen.
C
Ze wil het gesprek een andere wending geven.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Toets luisteren
Vrijdag 18 oktober: Toets Luisteren

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Les 12
Eventueel nakijken opdracht 1 blz 19

Uitleg opdracht 2

Slide 20 - Slide

This item has no instructions



De schrijver wil
 dat je iets te weten komt.
Voorbeelden: krantenbericht, verslag van een sportwedstrijd.
Informeren

Slide 21 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.



De schrijver wil 
dat je weet hoe je iets moet doen.
Voorbeelden: recept, gebruiksaanwijzing
instrueren

Slide 22 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.
De schrijver wil je overhalen iets te doen
Voorbeelden: reclametekst, uitnodiging, advertentie
activeren

Slide 23 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.



De schrijver wil 
dat je zijn mening overneemt.
Voorbeelden: bespreking/recensie van een film of boek
overtuigen

Slide 24 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.


De schrijver wil 
je vermaken.
Voorbeelden: verhaal, strip, roman 
amuseren

Slide 25 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.


De schrijver wil zijn of haar mening geven
Voorbeelden: Column
Opinieren

Slide 26 - Slide

Uitleg:
Een voegwoord ‘voegt’ of ‘metselt', woorden maar vooral zinnen (zinsdelen) aan elkaar.
Voegwoorden kun je vaak herkennen door de komma die ervoor staat, maar die hoeft er niet altijd te staan.
Opbouw van een tekst: teksstructuren

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Tekststructuren
  • vraag-antwoordstructuur
  • aspectenstructuur
  • verleden-heden-toekomststructuur
  • verklaringsstructuur
  • probleem-oplossingstructuur
  • voor- en nadelenstructuur
  • argumentatiestructuur

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Wat voor een soort tekst kan je bij deze opdracht het best schrijven?
A
Uiteenzetting
B
Betoog
C
Tekst voor een folder

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is dan het hoofddoel van deze tekst? (wat wil de tekst)
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Activeren

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Welke tekststructuur ligt er dan voor de hand?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Verleden-heden-toekomststructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Probleem-oplossingsstructuur

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

1. Er is de laatste tijd discussie over de vraag of energydrink niet verboden zou moeten worden. Terwijl: het is dé manier om ’s ochtends wakker te worden. Nadeel is dat het nogal ongezond is. Al met al weet ik nog niet zo zeker of er een verbod moet komen.

2. Wanneer is het frikandelbroodje uitgevonden? Dat is uitgevonden door een Duitser, Friedrich Schnutzke. Hij bedacht dat je een frikandel in een broodje kan verkopen. Kortom: het is een Duitse uitvinding.

3. Ook dit jaar werden er weer meer fatbikes, Van Moofs en Stella’s verkocht: elektrische fietsen. Vroeger zag je alleen ouderen op damesfietsen met een motortje puffen. Maar tegenwoordig rijdt de halve stad op zo’n ding. Waarschijnlijk zie je binnen tien jaar geen enkele normale fiets meer. Ja ja, wat gaat de tijd toch snel.



Slide 33 - Slide

This item has no instructions

1. Er is de laatste tijd discussie over de vraag of energydrink niet verboden zou moeten worden. Terwijl: het is dé manier om ’s ochtends wakker te worden. Nadeel is dat het nogal ongezond is. Al met al weet ik nog niet zo zeker of er een verbod moet komen.
Voor- en nadelenstructuur

2. Wanneer is het frikandelbroodje uitgevonden? Dat is uitgevonden door een Duitser, Friedrich Schnutzke. Hij bedacht dat je een frikandel in een broodje kan verkopen. Kortom: het is een Duitse uitvinding.
Vraag-antwoordstructuur

3. Ook dit jaar werden er weer meer fatbikes, Van Moofs en Stella’s verkocht: elektrische fietsen. Vroeger zag je alleen ouderen op damesfietsen met een motortje puffen. Maar tegenwoordig rijdt de halve stad op zo’n ding. Waarschijnlijk zie je binnen tien jaar geen enkele normale fiets meer. Ja ja, wat gaat de tijd toch snel.
Tijdsstructuur


Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Nu ben je voorbereid:

Maak vraag 2 (blz 21 en verder)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions