Vreuls-Fontys-14-12

Fontys
16-12-24

WELKOM
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieBeroepsopleiding

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Fontys
16-12-24

WELKOM

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Introductie
-Presentielijst
- Wie is meneer Vreuls


Begrotingsbeleid en geldbeleid
 1. Kun je de leerdoelen van
    hoofdstuk 6.1 uitvoeren. (blz 110)

2. Kun je de leerdoelen van 
    hoofdstuk 6.2 uitvoeren. (blz 145)





Na deze les:
Je hebt nodig:
1. Economie boek
H 6.1 Begrotingsbeleid
(blz 110-143)
H 6.2 Geldbeleid
(blz 144-172)
2. Schrift
3. Rekenmachine
4. MOBIELE TELEFOON
            log alvast in 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
1. Introductie film (5 min)
2. Hoofdstuk 6.1 "Begrotingsbeleid" (15 min)
3. Opdracht Hoofdstuk 6.1 (10 min)
4.  Hoofdstuk 6.2 "Geldbeleid" (10 min)
5. Opdracht hoofdstuk 6.2 (10 min) HW
5. Afronding (5 min)


Slide 3 - Slide

Introductiefilm
Onderwerp: Monopolygeld
KIJKVRAAG:
Wat gebeurt hier en waarom is dit belangrijk voor onze economie?

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Wat gebeurt hier
en waarom is het belangrijk
voor onze economie?

Slide 6 - Mind map

Sleep naar het juiste soort goederen.
Individuele goederen
Collectieve goederen
Quasi-collectieve goederen

Slide 7 - Drag question

Onderwerp: Monopolygeld
KIJKVRAAG:
Wat gebeurt hier en waarom is dit belangrijk voor onze economie?

Slide 8 - Slide

Hoe hoog zal de Nederlandse staatsschuld naar verwachting zijn eind 2025?
A
€ 580,3 miljard
B
€ 516,5 miljard
C
€ 31,9 miljard
D
€ 548,4 miljard

Slide 9 - Quiz

Is staatschuld erg?

Slide 10 - Slide

De EMU-normen:
De staatschuld mag maximaal 100% van het BBP zijn?
A
De norm ligt hoger
B
De norm ligt lager
C
De norm is exact 100%
D
Er geldt geen norm

Slide 11 - Quiz

De EMU-normen:
Het begrotingstekort mag maximaal
2% van het BBP zijn?
A
De norm ligt hoger
B
De norm ligt lager
C
De norm is exact 100%
D
Er geldt geen norm

Slide 12 - Quiz

De EMU-normen:
Moeten voorkomen dat
overheden:

1.  In financiële problemen  komen.
2. Zorgen voor teveel inflatie.
      

Slide 13 - Slide

Anticyclische begrotingsbeleid
Sleep het beleid naar de juiste conjunctuur
Laag conjunctuur
Hoog conjunctuur
Belasting verhogen
Belasting verlagen
Overheidbesteding verlagen
Overheidbesteding verhogen

Slide 14 - Drag question

Anticyclisch begrotingsbeleid

Slide 15 - Slide

Anticyclisch begrotingsbeleid
Inverdieneffect: een belastingverlaging in een laagconjuctuur leidt tot minder overheidsontvangsten, maar.......


Uitverdieneffect: een belastingverhoging in een hoogconjunctuur leidt tot meer overheidsontvangsten, maar........
B
Besteedbaar
inkomen
C
EV
Productie
Inkomen
B
B
Besteedbaar
inkomen
C
EV
Productie
Inkomen
B

Slide 16 - Slide

In welke conjunctuur bevindt Nederland zich momenteel?
A
Hoog
B
Laag

Slide 17 - Quiz

Conjunctuurklok NL
november 24
CBS.nl
Conjunctuurindicatoren:
1. Vertrouwensindicatoren
2. Economische indicatoren
3. Arbeidsmarktindicatoren

Slide 18 - Slide

Het is lastig een goed anticyclische begrotingsbeleid te voeren.
Wat is geen reden?
A
Het is vaak te laat
B
We hebben een open economie
C
Lidmaatschap EMU
D
Geen populair beleid bij politici

Slide 19 - Quiz

Automatische conjunctuurstabilisatoren

Slide 20 - Slide

Opdracht hoofdstuk 6.1
1. Voldoet Nederland in 2025 aan de EMU-normen bij een BBP van 1,07 biljoen?



2. Leg in 6 stappen uit dat door deze maatregel het begrotingstekort minder toeneemt dan de initiële belastingverlaging.
3. Bedenk 2 andere maatregelen vanuit het anticyclische beleid die de Nederlandse overheid momenteel zou kunnen invoeren.



 
"Om de koopkracht te verbeteren, heeft het kabinet de inkomstenbelasting verlaagd.  Dit heeft invloed op de begroting, maar wordt gecompenseerd door andere bezuinigingen en herverdelingen."
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Hoofdstuk 6.2
Geldbeleid

Slide 22 - Slide

Banken
Sleep de omschrijving naar de juiste bank
Centrale bank
Nationale centrale bank
Nationale commerciële bank
ECB
ING
Taak: Prijsstabiliteit
Taak: Toezicht nl-banken, verzekeraars en persioenfondsen
DNB
Taak: Spaarder en leners bij elkaar brengen, uitvoeren betalingsverkeer

Slide 23 - Drag question

Banken en taken

Slide 24 - Slide

ECB
Prijsstabiliteit
Inflatie op middellange termijn 2%

Rentebeleid

Inflatie

Rente


Inflatie

Rente


Slide 25 - Slide

ECB zorgt voor afhankelijkheid

Slide 26 - Slide

De maatschappelijke geldhoeveelheid (M1) bestaat uit al het girale en chartale geld in handen van?
A
Consumenten
B
Bedrijven
C
Overheid
D
Antwoord A,B & C

Slide 27 - Quiz

Geldschepping, vernietiging & M1
Maatschappelijke geldhoeveelheid (M1): al het chartale en girale geld in handen van het publiek (incl spaargeld dat "vrij" is) Het publiek = Consumenten bedrijven overheid

Slide 28 - Slide

Als een bank in Nederland failliet gaat krijg je jouw geld terug?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Inflatie
Bestedingsinflatie
Kosteninflatie

Slide 30 - Slide

Bij kosteninflatie ontstaat het risico op een loon-prijsspiraal.
Wat is een loon-prijsspiraal?

Slide 31 - Open question

Inflatie
Bestedingsinflatie
Kosteninflatie

Slide 32 - Slide

Op welke manieren proberen we in Nederland hyperinflatie te voorkomen?

Slide 33 - Open question