This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat gaan we doen vandaag?
Herhaling paragraaf 3 (5 min)
Uitleg paragraaf 4 (15 min)
zelfstandig werken (25 min)
Wat hebben we geleerd (5 min)
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk 4: Inkomen
4.4 De prijs van een pizza
Slide 2 - Slide
Terugblik
Slide 3 - Slide
Primair inkomen
Overdrachtsinkomen
Primair inkomen
Rente op spaargeld
Salaris van Comenius
Huurtoeslag
Slide 4 - Drag question
Nivelleren
A
Vernieuwen
B
Zorgen dat de verschillen kleiner worden
Slide 5 - Quiz
De overheid kan de inkomens laten nivelleren door....
A
De mensen met lage inkomens toeslagen te geven
B
De mensen met hoge inkomens meer belasting te laten betalen
C
De mensen met lage inkomens meer belastingvoordeel te geven.
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 6 - Quiz
De overheid kan maatregelen nemen die leiden tot nivelleren of denivelleren van inkomen. Hieronder staan drie maatregelen genoemd. Sleep ze naar de juiste kolom.
Nivellering
Denivellering
Over de eerste € 10.000 van het inkomen hoeft niemand belasting te betalen.
Een kok en een bankdirecteur krijgen beide € 100,- loonsverhoging
Het belastingpercentage in de hoogste schijf gaat omlaag van 52% naar 50%.
Slide 7 - Drag question
Het CPI geeft het volgende weer
A
indexcijfer van de overheidsbelasting
B
indexcijfer mbt de consumentenprijzen
C
indexcijfer mbt consumenten uitgaven
D
indexcijfer van het centraal planbureau
Slide 8 - Quiz
Bij een CPI van 98,1, is er dan sprake van inflatie of deflatie?
A
Deflatie
B
Inflatie
Slide 9 - Quiz
4. Bereken cpi
Slide 10 - Open question
Leerdoelen:
- Ik kan uitleggen waarom prijzen stijgen
- Ik kan vraag en aanbod aflezen uit een grafiek en ik kan de maximale omzet uitrekenen met de evenwichtsprijs
Slide 11 - Slide
4.4 de prijs van een pizza
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Bestedingsinflatie (vraag)
Wanneer er meer wordt gevraagd dan er geproduceerd wordt, zullen de consumenten tegen elkaar gaan opbieden, met als gevolg dat de prijzen stijgen.
De vraag overtreft de maximale productiecapaciteit.
Slide 14 - Slide
Kosteninflatie (aanbod)
Kosteninflatie: oorzaak ligt aan de aanbodkant
Kosten van produceren nemen toe. Bijvoorbeeld door stijgen van lonen of van grondstoffen, hogere belastingen, etc.
Om de winst te behouden, zullen bedrijven de prijzen laten stijgen. Oftewel: kosteninflatie.
Slide 15 - Slide
Oorzaken van inflatie
Oorzaken inflatie:
Stijging van de vraag (bestedingsinflatie)
Kosten stijgen bij bedrijven (kosteninflatie)
Stijging importprijzen
belastingtarieven stijgen ( btw en accijnzen)
De overheid vraagt meer geld voor eigen producten zoals: parkeerplaatsen, bouwvergunning, afvalverwerking etc.
winstmarges bedrijven stijgen
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Evenwichtshoeveelheid/ evenwichtsprijs
Wat is de evenwichtshoeveelheid?
= 50
Wat is de evenwichtsprijs?
€525
Slide 21 - Slide
Maximale omzet
evenwichtshoeveelheid 50
evenwichtsprijs €525
Omzet is afzet x prijs
50 x 525 = € 26.250
Slide 22 - Slide
opdrachten maken
Slide 23 - Slide
Zelfstandig werken
Maken opdrachten hoofdstuk 4 paragraaf 4
Lees de theorie op bladzijde 135
Maak de opdrachten 1 t/m 11
Slide 24 - Slide
Wat heb je geleerd?
Slide 25 - Slide
Leerdoelen:
Ik kan uitleggen waarom prijzen stijgen
Ik kan twee soorten inflatie noemen en uitleggen
Ik kan oorzaken noemen van inflatie
Ik kan vraag en aanbod aflezen uit een grafiek en ik kan de maximale omzet uitrekenen met de evenwichtsprijs