Bijvoeglijk Naamwoord

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
1 / 13
next
Slide 1: Open question
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 1 - Open question

Bijvoeglijk Naamwoord

Slide 2 - Mind map

Bijvoeglijk Naamwoord
1. Het bijvoeglijk naamwoord staat achteraan in de zin:

De stoel is zwart.
Het huis is groot.
De muur is wit.

Slide 3 - Slide

Bijvoeglijk Naamwoord
2. Het bijvoeglijk naamwoord staat voor het zelfstandig naamwoord:

De zwarte stoel. Een zwarte stoel.
Het grote huis. Een groot huis.
De witte muur. Een witte muur.

Dit is dezelfde regel als bij het meervoud op -en.

Slide 4 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
3. Als je het zelfstandig naamwoord niet kunt tellen:

Het koude water. Koud water.
De zoete koffie. Zoete koffie.
Als je niet kunt tellen, gebruik je geen 'een'.

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
4. Als het bijvoeglijk naamwoord een stof is:

De houten tafel. De tafel is gemaakt van hout.
De wollen trui. De trui is gemaakt van wol.
Het papieren boek. Het boek is gemaakt van papier.

Slide 6 - Slide

In de winter draag ik een _____ jas.
A
Warm
B
Warmen
C
Warmme
D
Warme

Slide 7 - Quiz

Mijn buren hebben een ______ kat.
A
Witte
B
Witten
C
Wit
D
Wite

Slide 8 - Quiz

Ik vind veel ______ flesjes in de natuur. Jammer!
A
Lege
B
Legen
C
Leege
D
Leeg

Slide 9 - Quiz

Ik vind ______ koffie lekker. Dat betekent: geen melk en geen suiker.
A
De zwarte
B
Een zwarte
C
Zwarte
D
Zwarten

Slide 10 - Quiz

Mijn vriend woont in het ______ huis op de hoek.
A
Steenen
B
Stenen
C
Stene
D
Steen

Slide 11 - Quiz

Regels:
1. De stoel is zwart.

2. wit - witte, groot - grote (meervoud regel)

3. De rode auto, een rode auto. Het rode huis, een rood huis. 
    De zoete koffie, zoete koffie. Het koude water, koud water.

4. houten, wollen, katoenen, papieren, ijzeren, stalen, blikken, gouden, zilveren, leren (leer), stenen, ...

Slide 12 - Slide

Zelf werken
Kijk met je buur oefening 1 t/m 3 na. Hebben jullie overal dezelfde antwoorden?
Mevrouw loopt langs om jullie te helpen met vragen.

Huiswerk voor woensdag 22 december:
Oefening 4, 5 en 6.

Slide 13 - Slide