NOVA - Thema 1 Stoffen - §1.1 t/m §1.3

NOVA Thema 1 Stoffen
Wat behandelen we vandaag
  • Afspraken maken Online lesgeven
  • Herhaling NOVA §1.1 & §1.2
  • Starten met §1.3
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

NOVA Thema 1 Stoffen
Wat behandelen we vandaag
  • Afspraken maken Online lesgeven
  • Herhaling NOVA §1.1 & §1.2
  • Starten met §1.3

Slide 1 - Slide

timer
1:00
Welke afspraken maken we samen om de online-lessen zo goed mogelijk te laten verlopen?

Slide 2 - Mind map

Herhaling - §1.1 Stoffen in huis

Geef de betekenis van stofeigenschappen
timer
1:00

Slide 3 - Open question

Herhaling
§1.1 Stoffen in huis
Stofeigenschappen
De eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen en die je kunt gebruiken om stoffen te onderscheiden. Voorbeelden hiervan zijn kleur, geur, smaak en brandbaarheid.

Slide 4 - Slide

timer
1:00
Op welke manieren kunnen stoffen gevaarlijk zijn?

Slide 5 - Mind map

Herhaling
§1.1 Stoffen in huis
Gevaren van stoffen
  • als je de stof inademt;
  • als je de stof inslikt;
  • als je de stof op je kleren, op je huid of in je ogen krijgt;
  • als je er met vuur bij komt;
  • als je de stof met een andere stof mengt.

Slide 6 - Slide

Herhaling
§1.2 Zuivere stoffen en mengsels
Zuivere stof: Stof die slechts uit één soort stof bestaat.
Mengsel: Stof die uit meerdere soorten stoffen bestaat.
Mengsel
Zuivere stof

Slide 7 - Drag question

Herhaling
§1.2 Zuivere stoffen en mengsels
Een mengsel bestaande uit twee (of meer) stoffen. De opgeloste stof is volledig vermengd met het het vloeibare oplosmiddel.
Suspensie: Een vloeistof waarin een fijn verdeeld poeder zweeft.
Suspensie
Oplossing
Kenmerk: helder
Kenmerk: troebel

Slide 8 - Drag question

Herhaling
§1.2 Zuivere stoffen en mengsels
Extraheren
Scheidingsmethode waarbij je met een oplosmiddel oplosbare stoffen uit vaste stoffen haalt.

Slide 9 - Slide

§1.3 Massa en volume
Hoeveel een voorwerp, dier, mens of stof weegt. Veel gebruikte eenheden zijn gram (g) of kilogram (kg).
De ruimte die een vloeistof inneemt. Veel gebruikte eenheden zijn liter (L) of milliliter (mL).
Massa
Volume
 liter (L) / dm3
Gram (g) of Kilogram (kg)

Slide 10 - Drag question

§1.3 Massa en volume
Uitleg filmpje: Vaardigheidstrainer






Zelfstandig aan de slag met het omrekenen van de eenheden met de V-trainer § 1.3

Slide 11 - Slide