T4 H1: verdien je genoeg?

H1: Verdien je genoeg?
Paragraaf 1.1: Je moet keuzes maken!
Leerdoelen:
- Je leert wat voor behoeften je kunt hebben
- Je leert welke betekenis schaarste heeft bij het vak economie
- Je leert hoe je wordt beïnvloed bij de keuzes die je maakt
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

H1: Verdien je genoeg?
Paragraaf 1.1: Je moet keuzes maken!
Leerdoelen:
- Je leert wat voor behoeften je kunt hebben
- Je leert welke betekenis schaarste heeft bij het vak economie
- Je leert hoe je wordt beïnvloed bij de keuzes die je maakt

Slide 1 - Slide

Behoeften kun je verdelen in                            behoeften zoals eten en een dak boven je hoofd 
en                             behoeften die het leven aangenamer maken.
Primaire
Secundaire

Slide 2 - Drag question

Primaire behoeften
secundaire behoefte

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Slide

Wat is de economische betekenis van het woord 'schaars'?

Slide 5 - Open question

Noteer de letters van de goederen en diensten die in economische zin 'schaars' zijn.
A) economieles B) zonlicht C) brood D) kraanwater

Slide 6 - Open question

Koopgedrag = de manier waarop je consumeert:
Hierbij word je beïnvloed door een aantal factoren:

Commerciële beïnvloeding is beïnvloeding door reclame en verkopers op je koopgedrag.
Sociale beïnvloeding is beïnvloeding door familie, vrienden en bekenden op je koopgedrag.

Slide 7 - Slide

Noem nog een aantal factoren die invloed hebben op jouw koopgedrag.

Slide 8 - Mind map

Koopgedrag
Je koopgedrag wordt o.a. bepaald door:
  • reclame
  • advies van de verkoper in de winkel
  • je budget
  • persoonlijke smaak
  • advies van vrienden en familie
  • een vergelijkend warenonderzoek
  • tijd waarin je leeft

Slide 9 - Slide

Marketinginstrumenten
Voor de marketing hebben ondernemers marketinginstrumenten nodig, dit noem je de marketingmix en deze bestaat uit 6 p's.

De 6 P's staan voor: 
Product, Prijs, Plaats, Promotie, Personeel en Presentatie.

Slide 10 - Slide

Twee vriendinnen, Lindy en Manon, gaan naar een mbo-vervolgopleiding. Ze bezoeken een aantal open dagen. De scholen presenteren zich daar heel professioneel. Mbo-scholen gebruiken meerdere instrumenten van de marketingmix om nieuwe leerlingen te werven.
Hieronder staan verschillende instrumenten van de marketingmix met daarboven verschillende uitwerkingen.
Sleep het juiste marketing instrument naar de juist uitwerking

De school is actief op Facebook, Twitter en Instagram
De school biedt veel opleidingen op verschillende niveau's
Alle docenten zijn aanwezig tijdens de open dag
De school is makkelijk bereikbaar met openbaar vervoer
Personeelsbeleid
Plaatsbeleid
Productbeleid
Promotiebeleid

Slide 11 - Drag question

A-merk
B-merk
Huismerk
Bekend en vaak duurder
Vaak minder bekend en goedkoper.
Eigen merk van de winkel.

Slide 12 - Drag question

Informatieve reclame
De manier waarop een bedrijf de 6 P's tegelijk gebruikt.
Commerciele reclame waarin productinformatie wordt gegeven.
De mate waarin je met je middelen kunt voorzien in je behoeften.
Productiemiddelen zijn opgeofferd om het product/dienst te maken.
De noodzakelijke behoeften.
De overige behoeften oftewel je kunt ook zonder deze behoeften leven.
De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.
Reclame die gedrag van mensen wil beïnvloeden.
Ideële reclame
Welvaart
Primaire behoeften
Marketingmix
Koopkracht
Secundaire behoeften
Schaarse middelen

Slide 13 - Drag question

Rekenen
H1 Inkomen en welvaart

Slide 14 - Slide

Rekenen
Theorie

Slide 15 - Slide

Lesdoelen
Je leert in deze paragraaf:
• de formules die bij H1 horen
• hoe je met die formules kan rekenen




Slide 16 - Slide

Rekenafspraken
  • Altijd een berekening noteren
  • Het eindantwoord onderstrepen
  • De eenheid bij het antwoord vermelden
  • Geldbedragen afronden op 2 decimalen
  • Percentages afronden op 1 decimaal

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Formules

Slide 19 - Slide

Een horloge kost € 299.
Je krijgt 40% korting vanwege de uitverkoop.
⇒ Hoeveel korting krijg je?

Slide 20 - Open question

Nina kocht in november 2016 één Bitcoin. Zij betaalde toen € 631,05
In augustus 2017 was die Bitcoin € 4.017,33 waard.
⇒ Druk de waarde van de Bitcoin in augustus 2017 uit in procenten van de waarde in november 2016. Afronden op één decimaal.

Slide 21 - Open question

In 2000 bedroeg de omvang van de Nederlandse economie € 448 mld.
In 2016 was dat € 702,6 mld.

⇒ Met hoeveel procent is de Nederlandse economie in deze periode gegroeid?

Slide 22 - Open question

Vorig jaar zaten er 1.104 leerlingen op onze school. Dit jaar zijn dat er 1.095.
⇒ Met hoeveel procent is het leerlingaantal gedaald?

Slide 23 - Open question

Formule

Slide 24 - Slide

Bereken met behulp van een groeifactor.
Een shirt van € 35 wordt 40% goedkoper.

Slide 25 - Open question

Formule

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Wat is de betekenis van het indexcijfer
152 in de kolom
Bruto per maand (indexcijfer)?

Slide 28 - Open question

Bereken de indexcijfers in de kolom Bruto per maand.
Gebruik 1990 als basisjaar. Afronden op hele getallen.

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Aan het werk!
Maak de opdrachten van de rekenparagraaf.

Slide 31 - Slide

Afsluiten

Slide 32 - Slide


De formules zijn voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Extra uitleg
Kijk voor meer uitleg de volgende video's

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video