Herhalen zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Herhaling zinsdelen

Zinsdelen

• Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen. 
• Een zinsdeel is één woord of een groepje van woorden die bij elkaar horen. 
• Voor de persoonsvorm staat nooit meer dan één zinsdeel. 

• Zo vind je de zinsdelen
  
• Doe de zinsdeelproef:
  
• Verander een paar keer de woordvolgorde van de zin.
  
• Probeer welke woorden je samen vóór de persoonsvorm kunt zetten.
  
• Bijvoorbeeld:
  
• Dit weekend / gaan / we / naar de Efteling.
  
• We / gaan / naar de Efteling / dit weekend.
  
• Naar de Efteling / gaan / we / dit weekend.
  
• Gaan / we / dit weekend / naar de Efteling?
  

Zinsdelen vinden

Zinsdelen

1. Bepaal eerst de persoonsvorm (pv).
2. Maak steeds een andere zin; de woorden voor de persoonsvorm vormen één zinsdeel.
3. Zet tussen de zinsdelen een streep; je knipt de zin dan in stukken.
4. Bepaal alle zinsdelen.

Zinsdelen benoemen

• Lotte uit H1B heeft gisteren 100m gezwommen.
• De opdrachten voer je op deze manier uit:
• Lotte uit H1B / heeft / gisteren / 100m / gezwommen.

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?
De jongens gaan morgen basketballen.

1. 3. De jongens / gaan / morgen basketballen.
2. 3. De jongens gaan / morgen / basketballen.
3. 4. De jongens / gaan / morgen / basketballen.
4. 5. De / jongens / gaan / morgen / basketballen.

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin ?
We maakten vandaag ons schoolwerk.

1. 3. We maakten / vandaag / ons schoolwerk.
2. 3. We / maakten vandaag / ons schoolwerk.
3. 4. We / maakten / vandaag / ons schoolwerk.
4. 5. We / maakten vandaag / ons / schoolwerk.

Hoeveel zinsdelen?
In Egypte staan indrukwekkende piramides.

1. 3. In Egypte / staan indrukwekkende /piramides.
2. 3. In Egypte / staan / indrukwekkende piramides.
3. 4. In Egypte / staan / indrukwekkende / piramides.
4. 5. In / Egypte / staan / indrukwekkende / piramides.

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
Thuis heeft iedereen een eigen computer.

1. 3. Thuis / heeft iedereen / een eigen computer.
2. 3. Thuis / heeft / iedereen een eigen computer.
3. 4. Thuis / heeft / iedereen / een eigen computer.
4. 5. Thuis / heeft / iedereen / een eigen / computer.

Hoeveel zinsdelen heeft de volgende zin?
We beleven samen bijzondere tijden.

1. 3. We / beleven / samen bijzondere tijden.
2. 4. We / beleven / samen bijzondere tijden.
3. 4. We / beleven / samen bijzondere / tijden.
4. 5. We / beleven / samen bijzondere / tijden.

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?

Op straat spelen een paar jongens met een bal.

1. 3 zinsdelen
2. 9 zinsdelen
3. 5 zinsdelen
4. 4 zinsdelen

Hierna ga je zelf zinsdeelstrepen zetten. Doe dit op de volgende manier:

• Ik / geef / de bal / aan hem.

• Dus een spatie na ieder woord en na iedere /

Zet zinsdeelstrepen
Mijn broer mailde Eefje een leuke foto.

Verdeel de zin in zinsdelen: Mijn nichtjes hebben een taart gebakken voor mijn oma.

Verdeel in zinsdelen:
Mijn ouders hebben vorige week hun verjaardag gevierd.

Zet streepjes tussen de zinsdelen:
Wij gaan volgende week naar het Rijksmuseum.

Verdeel deze zin in zinsdelen.
In de pauze eten veel mensen een broodje.