This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
3.5 Koningen willen meer macht
.
Slide 1 - Slide
Deze les
Terugblik vorige paragrafen
Uitleg 3.5
Maak de opgaves van paragraaf 3.5 in Memo online
Slide 2 - Slide
Even terugblikken
Paragraaf 3.1, 3.2, 3.4
Slide 3 - Slide
Van wanneer tot wanneer loopt de Middeleeuwen?
A
0 - 1000 n.C.
B
500 - 1000 n.C.
C
500 -1500 n.C.
D
1000 - 1500 n.C.
Slide 4 - Quiz
Wat is hier afgebeeld?
A
Herendiensten
B
Drieslagstelsel
C
Domein
D
Leenstelsel
Slide 5 - Quiz
Wat is hier afgebeeld?
A
Herendiensten
B
Horigen
C
Domein
D
Drieslagstelsel
Slide 6 - Quiz
Hoe noemen we de mensen die mensen tot het Christendom gingen bekeren?
A
Heidenen
B
Monniken
C
Nonnen
D
Missionarissen
Slide 7 - Quiz
Freya en Thor zijn goden van
A
De christenen
B
De moslims
C
de Germanen
Slide 8 - Quiz
Wie sprak er recht op het domein?
A
Landheer
B
Domein heer
C
Horige
D
Ambtenaren van de Landheer
Slide 9 - Quiz
Monotheïsme is wanneer je gelooft in 1 god
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Wat is de goede volgorde van de standensamenleving?
A
(1)Geestelijken, (2)burgers, (3)adel
B
(1)Adel, (2)geestelijken, (3)burgers
C
(1)Geestelijken, (2)adel, (3)burgers
D
(1)Burgers, (2)adel, (3)geestelijken
Slide 11 - Quiz
Welke zin over een gilde is juist?
A
Alle mensen in een gilde hadden hetzelfde beroep.
B
Lidmaatschap van een gilde was niet verplicht.
C
Niet alle ambachten hadden een eigen gilde.
D
Geen van de zinnen is juist.
Slide 12 - Quiz
Waar zorgde het gilde in de middeleeuwen NIET voor?
A
Elkaar steunen in slechte tijden
B
Opleiding
C
Rechtspraak
D
Eigen regels
Slide 13 - Quiz
Wie bepaalde of een stad stadsrechten kreeg?
A
De gildes van de stad
B
De plunderaars van de stad
C
De heer van de stad
D
De handelaren van de stad
Slide 14 - Quiz
Waarom woonden mensen in de tijd van steden en staten zo graag in een stad?
A
In de stad was het schoner dan buiten de stad.
B
In de stad was het rustiger dan buiten de stad.
C
In de stad was veel te doen. Zo waren er vaak feesten en markten.
D
In de stad kwamen minder vaak ziektes voor dan buiten de stad.
Slide 15 - Quiz
Een stad kon stadsrechten krijgen.
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen
Slide 16 - Quiz
In de Middeleeuwen waren er veel verschillende kleine landen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
3.5 Koningen willen meer macht
.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Leerdoelen 3.5
Je kunt uitleggen dat een middeleeuws rijk bestond uit verschillende gebieden en steden met eigen regels.
Je kunt uitleggen waarom koningen hun gebieden centraal willen besturen
Je kunt beschrijven hoe koningen probeerden hun macht te vergroten.
Slide 20 - Slide
Je kunt uitleggen dat een middeleeuws rijk bestond uit verschillende gebieden en steden met eigen regels
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Koninkrijken
500 koninkrijken in Europa
Adel hielp koning bij bestuur en oorlog
Grenzen van koninkrijken veranderen steeds (veroveringen / erfenissen)
Slide 23 - Slide
Niet gemakkelijk voor koning om groot rijk te besturen
Rondreizen om te zien wat er gebeurde in de verschillende delen + is de adel wel gehoorzaam?
Overal andere wetten en regels waar hij rekening mee moest houden
Slide 24 - Slide
Je kunt uitleggen waarom koningen hun gebieden centraal willen besturen
Slide 25 - Slide
= centralisatie
Slide 26 - Slide
Meer macht voor de koning
1200 n.C. --> koning niet meer rondreizen + minder hulp adel + overal in het rijk dezelfde regels
Centraal bestuur: Bestuur vanuit één plaats + overal in het koninkrijk dezelfde wetten en belastingen gelden.
Slide 27 - Slide
Meer macht voor de koning
Zorgde voor het ontstaan van staten: Een gebied met een centraal bestuur en met duidelijke grenzen
Slide 28 - Slide
Centraal bestuur
Staten = Gebied met centraal bestuur, met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten en regels gelden.
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Je kunt beschrijven hoe koningen probeerden hun macht te vergroten
Slide 31 - Slide
Vierlander
Lange tijd mochten steden en gebieden een eigen munt maken. Daardoor waren er verschillende munten, die elk een eigen waarde hadden. In 1433 liet Filips de Goede munten maken met hetzelfde uiterlijk, gewicht en metaal. Deze munt heet de vierlander. De munt werd gebruikt in Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Holland, allemaal gebieden van Filips.
Slide 32 - Slide
Koning krijgt meer macht
Belasting wordt in geld betaald:
Meer handel > meer geld
Pacht > geld
Handelssteden > geld
Slide 33 - Slide
belastinggeld
1. Ambtenaren betalen
--> hielpen koning bij centraal bestuur
2. Huurleger betalen
--> vechten voor koning
Zo macht afnemen van de adel. Succesvol in FR en SP
Slide 34 - Slide
De Bourgondische Nederlanden is de naam voor de tijd waarin een groot deel van Nederland en België werd gestuurd door Hertogdom Bourgondië.
De Bourgondische Nederlanden bestonden van 1384 tot aan 1482.
Slide 35 - Slide
Hertogdom Bourgondië
hertogen willen een centraal bestuur
met behulp van ambtenaren
verzet van adel en van steden die stadsrechten hadden -> wilden macht niet opgeven!