This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
SO H4 Japan
Slide 1 - Slide
Wat ontstaat bij welke beweging?
Convergentie
Divergentie
Slide 2 - Drag question
Stelling: Subductie is altijd convergentie, maar convergentie is niet altijd subductie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Bij welke plaatbeweging ontstaan lichte aardbevingen?
A
transform
B
divergent
C
convergent
D
subductie
Slide 4 - Quiz
Welke van de drie hoort er niet bij?
A
Basalt
B
Diepzeetrog
C
Mid-oceanische rug
Slide 5 - Quiz
Vulkanisme ontstaat bij
A
hotspots, divergentie en bij een transforme beweging
B
hotspots, divergentie en convergentie
C
hotspots, divergentie en subductie
Slide 6 - Quiz
Wat is geen voordeel van vulkanisme?
A
Inkomsten als gevolg toerisme
B
werkgelegenheid a.g.v toerisme
C
vruchtbare grond
D
vulkanische aswolk
Slide 7 - Quiz
Vulkanisme komt meestal voor...
A
aan de plaatgrens
B
bij gebergtevorming
C
Midden op de plaat
D
op de continentale plaat
Slide 8 - Quiz
Explosief vulkanisme
Effusief vulkanisme
Rustige
Schildvulkaan
Stratovulkaan
Gevaarlijk
Niet zo hoog
Steile hellingen
Explosieve uitbarstingen
Uitstromend
Convergente beweging
Spreidingszone
Slide 9 - Drag question
Zet de begrippen bij de juiste uitleg.
Het bewegen van de aardplaten door de convectiestromen in de aardmantel
Het vloeibare gesteente in de aardmantel dat rondom de aardkern stroomt.
Krachten die vanuit het binnenste van de aarde komen
Magma
Plaattektoniek
Endogene krachten
Slide 10 - Drag question
Maak de juiste combinaties
Endogeen proces
Exogeen proces
Gebergte afbraak
Sedimentatie
Subductie
Aardbevingen
Erosie
Vulkanisme
Aardverschuivingen
Slide 11 - Drag question
Schaal om de omvang van een aardbeving aan te geven.
Schokkende of trillende beweging van een deel van de aardkorst als gevolg van de werking van endogene krachten.
De kennis over de bewegingen van platen.
Berg ontstaan door de uitstroom van lava.
Ramp veroorzaakt door de natuur met veel slachtoffers en grote schade.
Uitschuren en schuren van hard gesteente door water, ijs of wind belast met verwerend materiaal.
Richter schaal
Aardbeving
Plaat tektoniek
Vulkaan
Plaatgrenzen
Explosief
Natuurramp
Erosie
Slide 12 - Drag question
Welke afbeeldingen komen overeen met voorbeelden van endogene krachten?
Slide 13 - Drag question
SO V1 - §4.1 en §4.2: Natuurrampen in Japan
Slide 14 - Slide
Hoe heet vloeibaar gesteente, dat in de diepe grond ontstaat als een plaat smelt, als bij een vulkaanuitbarsting uit de aarde komt?
A
Puin
B
Magma
C
Lava
D
Stollingsgesteente
Slide 15 - Quiz
Vulkanen in de Ring van Vuur ontstaan door een...
A
divergente beweging
B
convergente beweging
C
suductie beweging
D
transforme beweging
Slide 16 - Quiz
De aardkorst is verdeeld in stukjes die langzaam bewegen. Hoe noemen we die stukjes?
A
platen of schollen
B
breuken of schollen
C
platen of breuken
Slide 17 - Quiz
Wat zijn 'convectiestromen'?
A
Rampen veroorzaakt door de natuur met veel slachtoffers en grote schade.
B
Platen die bestaan uit een groot landoppervlak.
C
Stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde.
D
Langgerekte bergrug onder zee door divergente plaatbeweging
Slide 18 - Quiz
Kies uit het volgende rijtje de juiste uitspraak.
A
Een tsunami gebeurt vóór de aardbeving
B
Vulkanen liggen op breuklijnen
C
De oceanische plaat is dikker dan de continentale plaat
D
De mantel van de aarde bestaat uit vast gesteente
Slide 19 - Quiz
Wat is GEEN mogelijk gevolg van een tsunami?
A
Schade en slachtoffers
B
Evacueren
C
Kernreactor ontploft
D
Vulkanen barsten uit
Slide 20 - Quiz
Langs de plaatranden is de aardkorst voortdurend in beweging. Hieronder staan drie uitspraken over deze bewegingen.
1. Bij het botsen van twee continentale platen ontstaat een gebergte. 2. Een tsunami wordt bij de kust hoger, doordat het water wordt afgeremd door de kust. 3. De Ring van Vuur is een ring van breuklijnen rondom de Stille/Pacifische Oceaan .
Kies het goede antwoord:
A
1 is goed en 2 en 3 zijn fout
B
1 en 2 zijn goed en 3 is fout
C
1 is fout en 2 en 3 zijn goed
D
1, 2 en 3 zijn allemaal goed
Slide 21 - Quiz
Lees het artikel hiernaast over de aardbeving in de Iraanse stad Bam. 1. In de bron zit een fout over de gebeurtenis bij Bam. Spoor de fout op en leg uit waarom hij fout is. (2p) 2. In stad Bam was er in 2009 een aardbeving van 4.3 op de schaal van richter. Hoeveel keer zwakker was deze aardbeving ten opzichte van de aardbeving uit het artikel? (1p)
Slide 22 - Open question
Lees nogmaals het artikel hiernaast over Bam. De aardbeving in Bam eiste erg veel slachtoffers. Dit kwam niet alleen door de zwaarte van de aardbeving. Ook andere redenen speelden een rol. 1. Noem nog twee redenen waarom het aantal slachtoffers in Bam zo hoog was. (2p) 2. Hoe noem je de schaal die de hevigheid en schade van een aardbeving aangeeft? (1p)
Slide 23 - Open question
Bekijk de foto hiernaast. Neem de cijfers 1 en 2 over en zet erachter hoe je de plaatbeweging noemt. Gebruik de officiële begrippen, dus geen omschrijvingen.
Slide 24 - Open question
Zet de gebeurtenissen in een juiste volgorde. Wat gebeurt er precies bij een tsunami?
Zeebeving
Golven met hoge snelheid
Ondiep water, golf remt af
Vloedgolf
Slide 25 - Drag question
Leg uit wat een trog is en hoe deze ontstaat. Doe het zo: Een trog is een..... Een trog ontstaat door.....
Zorg dat je duidelijk uitlegt.
Slide 26 - Open question
Met de cijfers 1 tot en met 5 hieronder is een aantal verschijnselen aangegeven. Zet de cijfers in de juiste volgorde, van links naar rechts. 1. Botsende platen 2. Hitte in de kern 3. Bewegende platen 4. Rondstromend magma 5. Aardbevingen
Slide 27 - Open question
p 3
Slide 28 - Slide
Een caldeira is
A
een ingestorte stratovulkaan
B
een ingestorte schildvulkaan
C
een grootschalige aardverschuiving
Slide 29 - Quiz
Strato vulkaan
Caldeira vulkaan
Schild
vulkaan
Slide 30 - Drag question
Een schildvulkaan is
A
explosief
B
effusief
Slide 31 - Quiz
een schildvulkaan is:
A
Een vulkaan met een rustige uitbarsting
B
een vulkaan met een explosieve uitbarsting
C
Een vulkaan die puntig is qua vorm
D
Een vulkaan zonder gat erin
Slide 32 - Quiz
Een stratovulkaan
A
is breed met flauwe hellingen
B
is smal met steile hellingen
Slide 33 - Quiz
Een stratovulkaan is
A
effusief
B
explosief
Slide 34 - Quiz
caldeira vulkaan
A
lage, brede vulkaan met flauwe helling
B
vulkaan met steile hellingen die is opgebouwd uit lagen lava en pyroclastisch materiaal
C
vulkaan met zeer grote krater, ontstaan door het instorten van het dak van een leeggelopen magmakamer
D
stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde
Slide 35 - Quiz
Stratovulkanen ontstaan door...
A
Subductie
B
Convergentie
C
Divergentie
D
Subplooiing
Slide 36 - Quiz
Wat is een schildvulkaan?
A
Een hoge vulkaan
B
Een lage vulkaan
C
Een lage brede vulkaan
D
Een hoge dunne vulkaan
Slide 37 - Quiz
Welke uitspraak is juist?
A
Vulkanen en aardbevingen komen voornamelijk voor bij plaatranden.
B
Exogene krachten werken van binnenuit op de aardkorst in.
C
Een continentale plaat is zwaarder dan een oceanische plaat.
D
Rond de Atlantische Oceaan komen veel vulkanen en aardbevingen voor.
Slide 38 - Quiz
Iemand doet twee uitspraken:
I Nederland ligt bij een plaatrand, daarom zijn er veel aardbevingen. II Nederland en Japan liggen op dezelfde plaat.
Welke uitspraak is juist?
A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.
Slide 39 - Quiz
Gesmolten gesteente in de aarde heet ....
A
Magma
B
Lava
Slide 40 - Quiz
Voordelen van vulkanen
Vruchtbare grond
Bouwmateriaal tufsteen
Toerisme
Slide 41 - Slide
Wat moet je kennen
Plaatbewegingen (ring van vuur) Welke bij Japan, welke bij Amerika?