Les 7

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat gaan we deze les leren?
  • Verschillende bewegingen.
  • Gemiddelde snelheid.
  • Snelheden van verschillende vervoersmiddelen.
  • Berekenen van de gemiddelde snelheid.
  • Omzetten van de formule

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 6.2

Bewegen:


Er bestaan drie soorten bewegingen.

  1. eenparige beweging (constante beweging)
  2. versnelde beweging
  3. vertraagde  beweging

Slide 4 - Slide

Eenparige beweging
  • De snelheid blijft constant (hetzelfde)
  • Elke seconde wordt dezelfde afstand afgelegd.
  • De tussenruimte is steeds gelijk
  • De grafiek is een rechte horizontale lijn.

Slide 5 - Slide

Eenparig

Slide 6 - Slide

Geef voorbeelden van een eenparige beweging

Slide 7 - Mind map

Versnelde beweging
  • De snelheid neemt toe (wordt groter)
  • De tussenruimte wordt groter
  • De grafiek is een rechte lijn die schuin omhoog loopt.

Slide 8 - Slide

Versneld

Slide 9 - Slide

Geef een voorbeeld van een versnelde beweging

Slide 10 - Mind map

Vertraagde beweging
  • De snelheid neemt af (wordt steeds kleiner)
  • De tussenruimte wordt kleiner
  • De grafiek is een rechte lijn, schuin naar beneden

Slide 11 - Slide

Vertraagd

Slide 12 - Slide

Geef een voorbeeld van een vertraagde beweging

Slide 13 - Mind map

Verschillende kruissnelheden van vervoersmiddelen

Als je loopt ga je niet altjd even snel. We doen niet of de snelheid steeds hetzelfde is en dat noemen we dan de gemiddelde snelheid.


Met deze gmiddelde snelheid kunnen we rekenen. De volgende gemiddelde snelheden moet je kennen. De tabel hoef je niet te kennen, die krijg je bij een toets er bij.

Slide 14 - Slide

wandelen: 6 km/h

Slide 15 - Slide

fietsen: 20 km/h

Slide 16 - Slide

brommer: 40 km/h

Slide 17 - Slide

auto: 100 km/h

Slide 18 - Slide

Wat is de gemiddelde snelheid van een wandelaar?
A
1 km/h
B
6 km/h
C
1 m/s
D
6 m/s

Slide 19 - Quiz

Wat is de gemiddelde snelheid voor een fietser?
A
10 km/h
B
15 km/h
C
20 km/h
D
25 km/h

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Wie gaat er sneller
A
een jachtluipaard
B
een schaatser

Slide 22 - Quiz

Wie gaat er sneller
A
een jachtluipaard
B
een auto die 100 km/h rijdt

Slide 23 - Quiz

Wie gaat er sneller
A
een jachtluipaard
B
een auto op de snelweg

Slide 24 - Quiz

Berekenen
  • De snelheid mag je schrijven in meter per seconde en kilometer per uur.
  • om de snelheid van kilometer per uur om te rekenen naar meter per  seconde moet je twee dingen weten

Slide 25 - Slide

Berekenen
  • Hoeveel meter is 1 kilometer?



  • Hoeveel seconden zitten er in 1 uur?
1 kilometer = 1000 meter

1 uur = 60 minuten

1 minuut = 60 seconden

dus, 1 uur = 60 x 60 = 3600 seconden

Slide 26 - Slide

Berekenen

Reken om hoeveel m/s gelijk is aan 90 km/h?



90 km = 90 000 m
1 uur = 3600 seconde
90 km in 1 uur =  90 000 m in 3600 s
90 000 : 3600 = (rekenmachine)
25 m/s

Slide 27 - Slide

Rekentruc

Slide 28 - Slide

Aantekening
  • Afstand die je aflegt in een bepaalde tijd
  • Afstand = snelheid * tijd
  • s = v * t

Slide 29 - Slide

Ik loop met een snelheid van 5 m/s. Ik loop voor 10 seconde. Welke afstand leg ik af?
A
5 meter
B
20 meter
C
50 meter
D
80 meter

Slide 30 - Quiz

Een auto rijdt 1 km met een snelheid van 31 m/s. Hoelang doet deze auto daarover?
A
30 seconde
B
31 seconde
C
32 seconde
D
33 seconde

Slide 31 - Quiz

Jan fietst 2,1 km in 5 minuten.
Wat is zijn snelheid?
A
25,1 km/h
B
25,2 km/h
C
25,3 km/h
D
25,4 km/h

Slide 32 - Quiz

Wat gaan we deze les leren?
  • Verschillende bewegingen.
  • Gemiddelde snelheid.
  • Snelheden van verschillende vervoersmiddelen.
  • Berekenen van de gemiddelde snelheid.
  • Omzetten van de formule

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video