Werkwoordspelling

4.7 

Werkwoordspelling
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

4.7 

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Wat leren we deze les?
We herhalen het stoffelijk bn
We herhalen werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

Planning 
Herhalen met Lessonup 
opdrachten 6+8 methode 
werkblad werkwoordspelling 

Slide 3 - Slide

Wat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
Een bijvoeglijk naamwoord dat een grootte aangeeft.
B
Een bijvoeglijk naamwoord dat een vorm aanduidt.
C
Een bijvoeglijk naamwoord dat een stof aanduidt.
D
Een bijvoeglijk naamwoord dat een kleur beschrijft.

Slide 4 - Quiz

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal iets gemaakt is.

Slide 5 - Slide

Wat is een stoffelijk bijvoegelijk naamwoord.
A
Een grote auto
B
Een katoenen blouse
C
Een mooie ketting
D
Een leuke jas

Slide 6 - Quiz

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
mooie
B
lange
C
vriendelijke
D
metalen

Slide 7 - Quiz

Mijn vader …........................... altijd meer zakgeld.
…........................... jij nu echt een avondje uit aan Henk?  
Ik …...........................  nooit meer een marathon te rennen!
Hij heeft nog nooit een gouden horloge …........................... 
Wij …...........................  dat we aardig voor de juf zijn. 
…...........................  jullie aan mij iedere dag een kaart te sturen?
…...........................  Piet te gaan trouwen met Fatima?  
belooft
beloven
beloofd
beloof
Beloven
Belooft
Beloof

Slide 8 - Drag question

Ik …………………………………. morgen naar een andere slaapkamer.
…………………………………. hij naar de andere kant van de wereld?
Hij is in zijn leven 6 maal ………………………………….
De katten …………………………………. tijdens de vakantie naar oma.
…………………………………. jij nooit meer in je leven?
Marie ………………………………….naar een ander huis in de straat.
…………………………………. de vogel nu de nootjes naar die andere hoek? 

Verhuisd
verhuist
Verhuis
verhuizen
verhuisd
Verhuist
verhuis

Slide 9 - Drag question

Oefenen werkwoordspelling 

Slide 10 - Slide

Wat is hier fout?

Slide 11 - Open question


Als Rania nu eens een beetje (opschuiven)
A
opschuift
B
opschuifd
C
opschuivt
D
opschuivd

Slide 12 - Quiz


Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 13 - Quiz

Het is daarna (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 14 - Quiz

Het (gebeuren) daarna.
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt

Slide 15 - Quiz

De (vergroten) foto's heb ik ingelijst.
A
vergrote
B
vergroten
C
vergrootte
D
vergrootten

Slide 16 - Quiz

De (redden) jongen was heel erg bang geweest.
A
gerede
B
geredden
C
geredde

Slide 17 - Quiz

Opdrachten 
Methode: 6,8 
Werkblad Werkwoordspelling 

Slide 18 - Slide