online les voorbereiding klas 4 TW

Voorbereiding TW
Periodedoelen:
- Internationale handel en de EU
- Internationale ontwikkelingen
Ga naar:
LessonUp app
Voer code in!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorbereiding TW
Periodedoelen:
- Internationale handel en de EU
- Internationale ontwikkelingen
Ga naar:
LessonUp app
Voer code in!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen deze les?
Welkom.
Voorbereiding TW.
Tips voor de toets.
Oefenen met examenvragen.
Afsluiting van de les.


Slide 2 - Slide

Hoe kan je voorbereiden op de toets?
Maak een samenvatting met de doelen. (introducties)
Leer de begrippen met de Quizlets  (missies)
Leg verbanden tussen de begrippen.
Maak de oefentoets (missies) 

Slide 3 - Slide

Tips voor tijdens de toets
Zorg voor de juiste spullen:
- Rekenmachine.
- NL woordenboek.
- Marker.
Markeer de begrippen en/of belangrijke gegevens in je toets.
Gegeven - Gevraagd - Oplossing.
Herhaal de vraag in het antwoord.
Gebruik begrippen in je antwoord! Maak je antwoord af! Schrijf over wie je het hebt!
Schrijf altijd een berekening op bij een som!!! = verplicht.
Check je antwoord! Heb je goed afgerond? Hoeveel decimalen? €, %, $, etc. 

Slide 4 - Slide

Meerkeuzevragen
1. Bedek de antwoorden. Wat denk je dat het antwoord is?
2. Wat zijn de onzin antwoorden? Streep ze weg.
3. Welke antwoorden blijven over?
4. Bij een volgorde vraag: Werk van achter naar voor!
5. Bij twijfel, volg je eerste ingeving!
6. Schrijf altijd een hoofdletter op = verplicht bij iedere toets!

Slide 5 - Slide

3

Slide 6 - Video

02:26
Vraag 2:
Wat is een ander woord voor importheffing?
A
exportsubsidie
B
inportquote
C
invoerrechten
D
protectiemaatregelen

Slide 7 - Quiz

02:48
Wat is een ander woord voor protectionisme
A
protectiemaatregelen
B
invoerrechten
C
handelsbelemmeringen
D
handelsbevordering

Slide 8 - Quiz

03:18
Protectiemaatregelen van westerse landen zijn ... voor ontwikkelingslanden.
A
voordelig
B
nadelig

Slide 9 - Quiz

Voorbeeld
Invoerrechten
Door invoerrechten wordt de katoen duurder - minder verkocht - lagere opbrengst

Slide 10 - Slide

Kenmerk ontwikkelingsland
Vergelijking welvaart
Aantal scholen per 1000 inwoners
BBP per hoofd van de bevolking
veel armoede
Veel landbouw
monocultuur
slechte infrastructuur
Aantal analfabeten

Slide 11 - Drag question

Totale exportwaarde van Nederland in 2019 was €560 miljard. Nederland exporteert naar Duitsland 110 miljard.
Bereken in twee decimalen de export van Nederland naar Duitsland in
procenten van de totale Nederlandse export.

Slide 12 - Open question

In 2019 exporteerde Nederland 110 miljard naar Duistland. In 2020 was dat 113,4 miljard.
Bereken de stijging van de export naar Duitsland in procenten. Rond af op 1 decmaal.

Slide 13 - Open question

Nederlandse bedrijven verdienden in 2020 ruim 45 miljard euro aan de export naar Duitsland, goed voor 6,7 procent van het bbp.
Bereken het totale BBP van Nederland in 2020.
rond af op 1 decimaal.

Slide 14 - Open question

Nationaal inkomen is 850 miljard, Aantal inwoners is 17,1 miljoen.
Bereken inkomen per hoofd. Rond je antwoord af op hele Euro's.

Slide 15 - Open question

In 2019 bedroeg het nationaal inkomen van Nederland € 680 miljard.
De exportquote van Nederland kwam in 2015 uit op 54%. De export van
Nederland naar de VS bedroeg in dat jaar € 14,2 miljard.
--> Bereken hoeveel procent van onze totale exportwaarde in 2019
bestemd was voor de VS. Schrijf je berekening op.
Deel 1: hoeveel exporteerde Nederland in 2019 in totaal
A
680: 54 x 100 = €1259,3 miljard
B
680 : 100 x 54 = €367,2 miljard
C
14,2 : 54 x100 = €26,3 miljard
D
14,2 : 100 x 54 = €7,7 miljard

Slide 16 - Quiz

In 2019 bedroeg het nationaal inkomen van Nederland € 680 miljard.
De exportquote van Nederland kwam in 2015 uit op 54%. De export van
Nederland naar de VS bedroeg in dat jaar € 14,2 miljard.
--> Bereken hoeveel procent van onze totale exportwaarde in 2019
bestemd was voor de VS. Schrijf je berekening op.
Deel 2: hoeveel % van de totale export (€367,2 miljard) was bestemd voor de VS?
A
14,2 : 367,2 x 100 = 3,9%
B
14,2 : 680 x 100 = 2,1%
C
(367,2 - 14,2) : 14,2 x 100 = 2485,9%

Slide 17 - Quiz

Wat is structurele hulp aan ontwikkelingslanden?
A
Hulp aan ontwikkelingslanden met een duidelijk boodschap voor die landen.
B
Hulp aan ontwikkelingslanden met als doel meer structuur in hun infrastructuur te creëren
C
Hulp aan ontwikkelingslanden met het doel dat deze landen op lange termijn economisch zelfstandiger worden
D
Hulp aan ontwikkelingslanden met het doel dat deze landen op korte termijn economisch geholpen worden

Slide 18 - Quiz

Invoerrechten kunnen op termijn slecht voor de export van de VS zijn
Hieronder staan vijf economische verschijnselen.
1 De invoerrechten in de VS stijgen.
2 De vraag naar Nederlandse producten vanuit de VS daalt.
3 De Nederlandse inkomsten uit de export naar de VS nemen af.
4 De Nederlandse export naar de VS neemt af.
5 De import door Nederland vanuit de VS neemt af.
A
1 --> 3--> 2 -->4 --> 5
B
1 --> 3--> 4 --> 2 --> 5
C
1 --> 4 --> 2 --> 3 --> 5
D
1 --> 4 --> 3 --> 2 --> 5

Slide 19 - Quiz

Noem een economisch verschil tussen een land dat alleen lid is van de EU, zoals Polen, en een land dat lid is van de EU én van de EMU, zoals Nederland.

Slide 20 - Open question

Nederland exporteert voor 36,2 miljard naar Frankrijk. Volgens Twan wordt het voordeel van deze export op de betalingsbalans van Nederland voor een deel weer tenietgedaan door vakantievierende Nederlanders in Frankrijk. Heeft Twan gelijk?
A
Ja, voor Nederland is sprake van export als Nederlanders vakantie vieren in Frankrijk.
B
Ja, voor Nederland is sprake van import als Nederlanders vakantie vieren in Frankrijk.
C
Nee, voor Nederland is sprake van export als Nederlanders vakantie vieren in Frankrijk.
D
Nee, voor Nederland is sprake van import als Nederlanders vakantie vieren in Frankrijk.

Slide 21 - Quiz

Is de ontwikkelingshulp met als doel het blijvend verminderen van
extreme armoede, een vorm van noodhulp of structurele hulp? Geef een
argument voor je keuze.

Welke begrippen zijn belangrijk in deze vraag?

Slide 22 - Open question

Is de ontwikkelingshulp met als doel het blijvend verminderen van
extreme armoede, een vorm van noodhulp of structurele hulp? Geef een
argument voor je keuze.



Slide 23 - Open question

Afsluiting 
  • Deze week de oefentoets
  • Morgen gaan we deze (deels) bespreken. 
  • Antwoordblad komt in de Learning portal (missies) zodat je zelf kan nakijken.

Slide 24 - Slide

Missie
introductie
Periodedoel
Quizlets
Internationale handel en de EU
Internationale ontwikkelingen
oefentoets en antwoordblad
Doelen

Slide 25 - Drag question

België heeft een nationaal inkomen van 430 miljard. Er wonen 11,5 miljoen mensen. Bereken het BBP per hoofd in hele Euro's.

Welke formule heb je voor deze som nodig?
A
Deel : geheel x 100
B
(nieuw - oud) : oud x 100

Slide 26 - Quiz

België heeft een nationaal inkomen van 430 miljard. Er wonen 11,5 miljoen mensen. Bereken het BBP per hoofd in hele Euro's.
Gebruik: deel : geheel x 100 Let op miljard en miljoen

Slide 27 - Open question