16. Thema 2, week 3 Les 11a uitdrukkingen

Lesdoel
Ik ken de betekenis van uitdrukkingen over het menselijk lichaam en  ik weet dat je deze uitdrukking figuurlijk moet nemen.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Lesdoel
Ik ken de betekenis van uitdrukkingen over het menselijk lichaam en  ik weet dat je deze uitdrukking figuurlijk moet nemen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ook wel beeldspraak genoemd

Slide 3 - Slide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 4 - Slide

doen alsof je neus bloedt
doen alsof je van
  niets weet.


Ze deed alsof ze niet wist wie de troep had gemaakt, ze deed alsof haar neus bloedde.
een afleidingsmanoeuvre

Slide 5 - Slide

door merg en been gaan
kwetsend of
  doordringend zijn of hartverscheurend.


Het het verdriet van de kinderen ging bij mij door merg en been.

Slide 6 - Slide

een hart onder de riem steken
iemand moed
  inspreken.


Hij was zo bang voor de wedstrijd en daarom staken wij hem een hart onder de riem.

Slide 7 - Slide

in één adem uitlezen
lezen zonder het boek
  weg te leggen.


Het boek was zo spannend dat ik het in één adem heb uitgelezen.

Slide 8 - Slide

een oogje dichtknijpen
iets zien waarvan je
  weet dat het niet goed is, maar er niets van
  zeggen.


De leraar kneep een oogje dicht toen de klas rumoerig was. want ze waren zenuwachtig voor hun CITO-toets.

Slide 9 - Slide

iemand de oren wassen
tegen iemand zeggen
  wat hij fout doet.


Dit gedrag is onacceptabel, ik zal hem eens flink de oren wassen.

Slide 10 - Slide

je borst natmaken
 je voorbereiden op een
  zware of moeilijke taak.


Maak jij je borst maar nat want het wordt een pittige klus.

Slide 11 - Slide

met beide benen op de grond staan
beheerst
  en rustig zijn.


Zij raakt niet snel overstuur want zij staat met beide benen op de grond.

Slide 12 - Slide

er je hand niet voor omdraaien
geen moeite
  voor iets hoeven doen.


Het zou mij nooit lukken om de auto te repareren,  maar hij draaide zijn hand niet om voor dat klusje

Slide 13 - Slide

het ene oor in en het andere oor uit
iets horen
  en meteen weer vergeten.


Het maakt mij niet uit wat ze zeggen het gaat toch het ene oor in en het andere oor uit.

Slide 14 - Slide

met de mond vol tanden staan
 als je niet weet
  wat je moet zeggen of antwoorden.


Nadat hij verslagen werd op het voetbalveld stond hij met zijn mond vol tanden.

Slide 15 - Slide

aan de praat krijgen
een apparaat weer op
  gang krijgen.


Mijn computer deed niks meer maar gelukkig kreeg ik het waar aan de praat.

Slide 16 - Slide

TAAL

 Thema 2, week 3
Les 11a

OPGAVE 1C


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link