08. Thema 1, week 3 Les 11a uitdrukkingen

Het feest is doordat mijn moeder ziek werd helemaal in het water gevallen.


in het water vallen - helemaal misgaan
1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Het feest is doordat mijn moeder ziek werd helemaal in het water gevallen.


in het water vallen - helemaal misgaan

Slide 1 - Slide

lesdoel
Ik leer de betekenis van
ACHT uitdrukkingen.

Slide 2 - Slide

Wat is een uitdrukking?
Een uitdrukking is een zin of woorden die samen een bijzondere betekenis hebben.
Je gebruikt een uitdrukking om op een mooie en krachtige manier duidelijk te maken wat je bedoelt. 
Je gebruikt een uitdrukking altijd figuurlijk. Je bedoelt niet letterlijk wat er staat.

Slide 3 - Slide

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ook wel beeldspraak genoemd

Slide 4 - Slide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 5 - Slide

aan iemands lippen hangen
met veel aandacht luisteren


De juf leest zo spannend voor, als zij voorleest hangen wij aan haar lippen.

Slide 6 - Slide

een oogje op iemand hebben
verliefd zijn op iemand


Volgens mij heeft Rik een oogje op Sara, want hij kijkt zo verliefd naar haar.

Slide 7 - Slide

iemand aan de tand voelen
 iemand op een strenge manier een vraag stellen

De directeur  voelt de leerlingen stevig aan de tand, want er is een raam ingegooid.

Slide 8 - Slide

iets op de kop tikken
iets voor een lage prijs kopen

Ik heb een echte Porsche op de kop getikt voor maar honderd euro. Wat een mazzel.

Slide 9 - Slide

iemand iets op het hart drukken
met nadruk tegen iemand zeggen dat hij iets wel of niet moet doen

Mijn moeder drukt mij altijd op het hart om altijd beleefd te zijn tegen andere mensen.

Slide 10 - Slide

in je vuistje lachen
     stiekem plezier hebben als het een ander tegenzit of jou meezit

Ik moest in mijn vuistje lachen toen de boze man over een bananenschil struikelde.

Slide 11 - Slide

je tanden in iets zetten

niet snel opgeven

Als ik een rekenles moeilijk vind zet ik mijn tanden erin, want ik wil het goed kunnen.




Ik tast in het duister.

Slide 12 - Slide

op grote voet leven

     altijd veel geld uitgeven



De buurman leeft op grote voet, hij koopt allemaal dure dingen, terwijl hij het geld niet heeft.

Slide 13 - Slide

taal
 Thema 1, week 3
Les 11a
OPGAVE 1C

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link