Tegenstellingen

Tegenstellingen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Tegenstellingen

Slide 1 - Slide

Wat is het tegenovergestelde van groot?

Slide 2 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van mooi?

Slide 3 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van lang?

Slide 4 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van slim?

Slide 5 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van vol?

Slide 6 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van druk?

Slide 7 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van veel?

Slide 8 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van open?

Slide 9 - Open question

Wat is het meervoud van taxi?

Slide 10 - Open question

Wat is het meervoud van tafel?

Slide 11 - Open question

Wat is het meervoud van bord?

Slide 12 - Open question

Wat is het meervoud van oplader?

Slide 13 - Open question

Wat is het meervoud van bordwisser?

Slide 14 - Open question

Wat is het meervoud van lolly?

Slide 15 - Open question

Wat is het meervoud van papier?

Slide 16 - Open question

Wat is het meervoud van been?

Slide 17 - Open question

Wat is het meervoud van broek?

Slide 18 - Open question

Wat is de verleden tijd van begrijpen?

Slide 19 - Open question

Wat is de verleden tijd van hebben?

Slide 20 - Open question

Wat is de verleden tijd van nemen?

Slide 21 - Open question

Wat is de verleden tijd van blijven?

Slide 22 - Open question

Wat is de verleden tijd van schrikken?

Slide 23 - Open question

Zet de woorden in de goede volgorde:
loopt - de - man - park - in - het

Slide 24 - Open question

Zet de woorden in de goede volgorde
eet - de - snoep - zit- de - jongen - op - stoel - en

Slide 25 - Open question

Zet de woorden in de goede volgorde:
om - lacht - meisje -het - de - van - grap -de - jongen

Slide 26 - Open question