M&M VE2

M&M VE2
1 / 53
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quiz, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

M&M VE2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Koopt of verkoopt NL aan buitenland?

Slide 3 - Slide

Koopt of verkoopt NL aan buitenland?

Slide 4 - Slide

Verkopen aan het buitenland
  • Export (of uitvoer) = verkopen van goederen/diensten aan het buitenland

  • Goederen: bijv. landbouwproducten, machines en apparatuur voor zkh.
  • Vanuit Rotterdamse haven en Schiphol de hele wereld over.
  • Per: vrachtwagen, trein, schip of vliegtuig. 

  • Diensten: bijv. transport voor buitenlandse bedrijven, aanleg havens/ dijken.

Slide 5 - Slide

Waarom is export belangrijk voor NL?
  • We zijn een klein land met 17,5 miljoen inwoners. 
  • In buitenland meer mensen om goederen en diensten te verkopen. 
  • Levert bedrijven meer geld op. 
  • Hierdoor moeten bedrijven meer produceren en meer personeel nodig. 
  • Zo levert de export banen op.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

M&M VE2

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Video

Huiswerk
VE2:
Basis/kader: opdracht 1 t/m 6
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Vandaag
Vervolg VE 2.1
Huiswerk

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Oefenen

Slide 16 - Slide

Huiswerk
VE2:
Basis: opdracht 1 t/m 13
Kader: opdracht 1 t/m 12
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Vandaag
Herhaling VE 2.1
Starten VE 2.2
Huiswerk

Slide 18 - Slide

Voorbeelden van internationale handel

Slide 19 - Slide

Heeft Nederland een open of gesloten economie?

Waarom?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

De wereld wordt kleiner

  • Bij het maken van een product steeds meer landen betrokken 
  • Jouw telefoon -> onderdelen in verschillende landen geproduceerd
  • Door internet makkelijk goederen/diensten bestellen in andere landen
  • Per vrachtwagen, trein, containerschip of vliegtuig 
  • Snel of goedkoop over de hele wereld vervoerd

  • Globalisering = gebieden op de wereld raken steeds meer verbonden.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Slide

Huiswerk
VE 2.1:
Basis: 1 t/m 13
Kader: 1 t/m 12

2.2
Basis/kader: 1 t/m 4

timer
1:00

Slide 25 - Slide

Vandaag
Herhaling VE 2.2
Starten VE 2.3
Huiswerk

Slide 26 - Slide

Ruzie over de handel
  • Soms leiden handelsbelemmeringen tot ruzie. 
  • Zo besloot VS om invoerrechten op staal en aluminium te verhogen.
  • China bang dat het minder staal aan de VS zou gaan verkopen.
  • China invoerrechten op aluminium, vlees, fruit en wijn uit de VS
      verhoogd. 
  • Maanden daarna verhoogden de VS en China de invoerrechten op elkaars producten. 
  • Zo ontstond er een handelsoorlog.
    landen ruzie met elkaar over handel en voeren steeds meer handelsbelemmeringen in. 
  • Gevolg -> buitenlandse producten duurder, voor consumenten steeds hogere prijzen.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

Wat is vrijhandel?

Slide 30 - Open question

Huiswerk
2.2
Basis: 1 t/m 9
Kader: 1 t/m 11

timer
1:00

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Link

Huiswerk
2.3
Basis: 1 t/m 5
Kader: 1 t/m 6

timer
1:00

Slide 39 - Slide

Vandaag
Afronden VE 2.3
Huiswerk

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Vreemd geld kopen / verkopen
  • Wisselkoers =  geeft de verhouding aan tussen de euro en vreemd geld.
  • Kan veranderen en heeft gevolgen voor im- en export
  • Als NL ondernemer reken je in Engeland af in ponden
  • Als wisselkoers stijgt , betaal je meer ponden - Als de koers daalt, betaal je minder

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Huiswerk
2.3
Basis: 1 t/m 9
Kader: 1 t/m 11
 

timer
1:00

Slide 46 - Slide

Vandaag
Afronden VE 2.4
Huiswerk
Volgende week maandag PW!

Slide 47 - Slide

Niet overal welvaart
  • Ontwikkelingslanden = landen met veel armoede,
    slechte gezondheidszorg en weinig onderwijs
  • Grootste probleem is armoede
  • Kinderen moeten daardoor werken
  • Weinig geld voor artsen en onderwijs
  • Gevolg: hoge kindersterfte en veel analfabetisme

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Er is hulp
  • Ontwikkelingslanden kunnen vaak zelf hun bevolking niet helpen
  • Bij natuurrampen, hongersnood, een vluchtelingencrisis, noodsituaties
  • Hulp in noodsituaties = noodhulp
  • Structurele hulp = hulp op langere termijn om ontwikkelingslanden te helpen om economisch zelfstandig te worden
  • Voorbeelden: inentingen, hygiënische sanitaire voorzieningen, bouwen van ziekenhuizen of opleiden van artsen. 

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Video

Eerlijke handel helpt
  • Fairtradeproducten = ‘eerlijke handel’ in het Nederlands.
  • Zo krijgen boeren in ontwikkelingslanden een betere prijs.
  • Consument betaald dit, daardoor iets duurder.

Slide 52 - Slide

Huiswerk
2.4
Basis: 1 t/m 10
Kader: 1 t/m 11
timer
1:00

Slide 53 - Slide