2-1 Nationalisme


H2.1

1. Maak het leer-werkboek open op blz. 71
2. Pak een markeerstift zodat je de belangrijkste delen van de leestekst kunt markeren.
3. Uitleg video bij paragraaf 2.1
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


H2.1

1. Maak het leer-werkboek open op blz. 71
2. Pak een markeerstift zodat je de belangrijkste delen van de leestekst kunt markeren.
3. Uitleg video bij paragraaf 2.1

Slide 1 - Slide

Europa verovert de wereld (blz.71)
1850 - stoomschepen vervingen zeilschepen
1869 - Suezkanaal gegraven - in 6 weken naar Azië varen.
Technologische prestaties - maakt mensen trots.
In de 19e eeuw gaan Europese landen de wereld overheersen.
19e eeuw - Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)
Begrippen : nationalisme en modern imperialisme  

Slide 2 - Slide

2. Europa verovert de wereld
Een moderne samenleving (blz. 75)
leerdoel: Je kunt uitleggen hoe het dagelijks leven veranderde door allerlei uitvindingen.
1. Door de industrialisatie veel producten goedkoper, zoals kleding die voortaan in textielfabrieken werd gemaakt. Allerlei producten op grote schaal in fabrieken geproduceerd = massaproductie.
2. Mensen konden zich sneller verplaatsen. Een belangrijke uitvinding rond
1900 was de verbrandingsmotor, die gebruikt kon worden voor auto’s.

Slide 3 - Slide

2. Europa verovert de wereld
3. Het leven werd door de komst van elektriciteit veel comfortabeler. Er kwamen steeds meer elektrische apparaten, zoals de grammofoon.
4. Het werd steeds makkelijker om met anderen te communiceren. Met
een telegraaf kon je over grote afstand een bericht (een telegram) verzenden. Rond 1920 hadden sommige mensen een radio in huis.
5. Rond 1900 stierven minder mensen. Dat kwam door ontdekkingen op
medisch gebied, zoals vaccinaties tegen besmettelijke ziektes. Ook ontdekten dokters hoe belangrijk hygiëne was. Gevolg bevolkingsgroei.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Pak je planagenda en schrijf op:
les 1: Hfd.2
lezen: 2.1 Nationalisme
maken opdr. 5, 7, 8, 9 + 10

Les 2: 2.2 
lezen 2.2 Europese wereldrijken
maken: opdr. 2, 4a-b, 5, 6, 7 + 8


Slide 10 - Slide

Wat gaan we doen?

1. Wat is nationalisme? (kort filmpje)
2. Antwoorden op de vragen 5, 7, 8, 9 en 10 (online)
3. Invullen planagenda

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Opdracht 5a
Wat is nationalisme?
  • Een gevoel van trots voor je eigen land, volk en cultuur.

Slide 13 - Slide

Opdracht 5b
Wat zijn drie voorbeelden van nationalisme?
A Een krant schrijft enthousiast over een modern oorlogsschip, gebouwd in eigen land.
B Een muzikant zingt een liedje over dappere helden uit de geschiedenis.
C Een schilder schildert een groep trotse vrouwen in traditionele klederdracht.
D Een schrijver beschrijft de ellende van de arbeiders in een industriestad.
E In een theater worden beroemde toneelstukken uit heel Europa opgevoerd.

Drie voorbeelden zijn:
  • A, B en C

Slide 14 - Slide

Het nationalisme werd in de 19e eeuw op scholen versterkt. Hoe werkte dat? Maak de juiste combinaties.

A Kinderen leren over de strijd
tussen Nederlanders en het
machtige Spanje.
B Kinderen lezen over beroemde
Nederlandse wetenschappers en
uitvinders.
C Op Waterloo-dag horen kinderen
over de daden van prins Willem
op het slagveld.
 



1 Het idee ontstaat dat het Nederlandse volk slim is.

2 Het idee ontstaat dat het Nederlandse volk dapper is.

3 Er ontstaat een gevoel van verbondenheid met het koninklijk huis.
Opdracht 5c

Slide 15 - Slide

Het nationalisme werd in de 19e eeuw op scholen versterkt. Hoe werkte dat? Maak de juiste combinaties.

A Kinderen leren over de strijd
tussen Nederlanders en het
machtige Spanje.
B Kinderen lezen over beroemde
Nederlandse wetenschappers en
uitvinders.
C Op Waterloo-dag horen kinderen
over de daden van prins Willem
op het slagveld.
 



1 Het idee ontstaat dat het Nederlandse volk slim is.

2 Het idee ontstaat dat het Nederlandse volk dapper is.

3 Er ontstaat een gevoel van verbondenheid met het koninklijk huis.
Opdracht 5c

Slide 16 - Slide

Opdracht 7
In de leertekst worden twee gevolgen van nationalisme uitgelegd.
Onderstreep de twee zinnen die deze gevolgen samenvatten.

Slide 17 - Slide

Opdracht 8
a.
In 1815 bestond Duitsland nog niet. Noem twee staten waarin Duitsers woonden.
Bijvoorbeeld: 
  • Pruisen, Hannover, Saksen, Beieren.
b.
In welk jaar ontstond Duitsland?
  • In 1871.

Slide 18 - Slide

Opdracht 8
c.
Bedenk om welke reden veel Duitsers wilden dat er één Duitsland kwam.
  • Ze vonden dat mensen die Duits spraken, bij elkaar hoorden. 
  • Ze wilden dat Duitsland (weer) een machtig en sterk land zou worden.

Slide 19 - Slide

Opdracht 9a
Willem I probeerde van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden een eenheid te maken. Hoe deed hij dat?
  • Hij stelde één officiële taal in: het Nederlands.

Slide 20 - Slide

Opdracht 9b
Hoeveel jaar was België onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden?
  • 15 jaar (1815-1830).

Slide 21 - Slide

Opdracht 9c
Noem twee belangrijke redenen waarom mensen in het zuiden zich achtergesteld voelden.
  • De koning benoemde vooral noordelingen in het bestuur.
  • De koning wilde de macht van de katholieke kerk verkleinen.

Slide 22 - Slide

Opdracht 10a

Slide 23 - Slide

Opdracht 10b

Slide 24 - Slide

Opdracht-10c

Slide 25 - Slide

Pak je agenda
 2.2 Europese wereldrijken 
Lezen: blz. 83 t/m 85
Maken: opdrachten 2, 4a-b, 5, 6, 7 + 8

Slide 26 - Slide