Medicatie

Medicatie
- Algemene werkingsprincipes
- Naamgeving
- Groepen medicatie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Medicatie
- Algemene werkingsprincipes
- Naamgeving
- Groepen medicatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dit zou ik graag willen vragen of bespreken met betrekking tot medicatie.
timer
1:00

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Farmacologie
Farmacodynamiek: Wat het medicijn doet in of met het lichaam; werking van het medicijn.  

Farmacokinetiek: Wat het lichaam doet met het medicijn; hoe gaat het lichaam om met het middel. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is de farmacodynamiek van insuline-injecties?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil in farmacokinetiek tussen kortwerkende en langwerkende insulines?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

OPDRACHT
1. Zoek (bijv. in het farmacotherapeutisch kompas) op onder welke groep geneesmiddelen 'carbamazepine' valt. 

2. Kijk vervolgens bij de indicaties. Zijn er nog andere redenen om dit middel te geven dan degene die je bij vraag 1 gevonden hebt?

3. Beantwoord vraag 1 en 2 opnieuw voor 'amitriptyline' en 'acetylsalicylzuur'

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Toedieningswegen
medicatie

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Toedieningswegen
  • Oraal --> tablet, dragee, capsule, poeder, drank
  • Rectaal --> zetpil
  • Transcutaan --> pleisters, zalf
  • Vaginaal
  • Sublinguaal
  • Intraveneus
  • Intramusculair
  • Subcutaan
  • Neus /  oog / oor
  • Inhalatie
  • ..........

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Naamgeving medicatie
  • Chemische naam = nauwkeurige beschrijving van de atomen die de stof bevat 
     (Para-acetylaminofenol)

  • Stofnaam of generieke naam = beschrijving van de stof(fen) die in het medicijn zitten;  onder deze naam herkennen wij vaak de werking van het medicijn (paracetamol)

  • Merknaam = fantasienaam verzonnen 
     door fabrikant (Panadol, Sinaspril)

Slide 12 - Slide

® betekent
dat het een geregistreerd handelsmerk is en dat
niemand anders die naam mag gebruiken
enteraal
parenteraal
lokaal
systemisch
Middel komt in het hele lichaam terecht
Middel komt alleen op de plaats van toediening
Toediening via het maag-darmkanaal
Toediening buiten het maag-darmkanaal om

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

celdodende middelen, chemotherapie
middelen tegen misselijkheid
slaapmiddelen
stollingsremmers
middelen tegen hoge bloeddruk
pijnstillers
analgetica
anticoagulantia
anti-emetica
anti-hypertensiva
cytostatica
hypnotica

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

OPDRACHT
Noem minimaal 3 groepen antihypertensiva.

Geef van elke groep een korte beschrijving van de manier waarop ze de bloeddruk verlagen. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions