Examentraining V6, 2019 I, tekst 2

Lees tekst 2 "De Kunst en de Regels"
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lees tekst 2 "De Kunst en de Regels"

Slide 1 - Slide

20) In alinea 4 van tekst 2 wordt het begrip tacit knowledge geïntroduceerd.
Welke vier van onderstaande groepen zouden beschikken over tacit
knowledge, gelet op de strekking van de tekst? Kies uit: bollenpellers,
buitenstaanders, ‘konstigen’, managers, onderwijzers, ‘onkonstigen’,
patiënten, scholieren, verzekeraars, verzorgenden en wetenschappers. 2p

Slide 2 - Open question

21) De titel van tekst 2 luidt ‘De Kunst en de Regels’.
Leg uit wat de verhouding is tussen de Kunst en de Regels, gelet op de
strekking van de tekst.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 15 woorden. 2p

Slide 3 - Open question

22) Wat is het tekstdoel van tekst 2, gelet op de strekking van de tekst?
‘De Kunst en de Regels’ is een 1p
A
beschouwing, want de kernregel uit Mariken van Nimwegen wordt vanuit verschillende invalshoeken in een moderne context geplaatst.
B
beschouwing, want van diverse beroepen in onderwijs, onderzoek en zorg wordt bekeken of de Wet van Mariken erop van toepassing is.
C
betoog, want aan de hand van de Wet van Mariken wordt gepropageerd dat het snel groeiende aantal regels bij ervaringsberoepen een kwalijke zaak is.
D
betoog, want door het geven van schrijnende voorbeelden wordt bepleit dat we werk niet vooral als bron van inkomen moeten zien.

Slide 4 - Quiz

23) In alinea 4 en 5 van tekst 2 komen de praktijkgerichte en de
ervaringsgerichte beroepen aan de orde. Tussen beide groepen staan
enkele inhoudelijke tegenstellingen centraal.
 Noem drie van deze inhoudelijke tegenstellingen. Zie daartoe het schema op de volgende slide en vul het in op de slide daarna. 3p

Slide 5 - Slide

Vul op de volgende slide als volgt in: Noem eerst de praktijkgerichte beroepen 1a), 2a), 3a) en daarna de ervaringsgerichte beroepen 1b), 2b) en 3b)

Slide 6 - Slide

Vul je antwoorden als volgt in: Noem onder elkaar eerst de praktijkgerichte beroepen 1a), 2a), 3a) en daarna onder elkaar de ervaringsgerichte beroepen 1b), 2b) en 3b)

Slide 7 - Open question

24) In alinea 4 en 5 van tekst 2 wordt de Wet van Mariken besproken. Deze
bestaat uit twee wetmatigheden.
Benoem elk van deze wetmatigheden en leg voor elk van deze
wetmatigheden uit wat de oorzaak ervan is.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je
antwoord niet meer dan 80 woorden. 4p

Slide 8 - Open question

25) In alinea 4 tot en met 8 van tekst 2 wordt de houding besproken die de
‘konstigen’ en de ‘onkonstigen’ innemen ten aanzien van werk dat tacit
knowledge vereist.
 Neem onderstaand schema (zie volgende slide) over en benoem wat volgens tekst 2 de essentiële verschillen in houding zijn tussen de leden van de twee groepen ten aanzien van werk dat tacit knowledge vereist.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen. 4p

Slide 9 - Slide

Schrijf onder elkaar: 'Konstigen' 1a, 2a en daaronder de 'Onkonstigen' 1b en 2b

Slide 10 - Slide

26) Wat wordt er, gezien de strekking van tekst 2, in deze tekst bepleit? 2p
A
dat de beoordeling van werk alleen wordt uitgevoerd door mensen die dat werk zelf doen of gedaan hebben
B
dat ‘konstigen’ meer tijd aan hun werk moeten kunnen besteden en daarom met rust moeten worden gelaten
C
dat voor alle beroepen dezelfde regels en beoordelingsnormen gaan gelden
D
dat werk waarvoor veel ervaringskennis nodig is, moet worden beoordeeld aan de hand van normen die door vakgenoten zijn opgesteld

Slide 11 - Quiz

Lees tekstfragment 4 op de volgende slide!

Slide 12 - Slide

27) Citeer uit tekstfragment 4 de zin die het best aansluit bij de
hoofdgedachte van tekst 2. 2p

Slide 13 - Slide

28) In alinea 3 van tekstfragment 4 worden twee nadelen van de huidige
praktijk genoemd die niet, of slechts impliciet in tekst 2 aan de orde
komen.
Welke nadelen zijn dat? 2p

Slide 14 - Open question