Wat: 2.2: Opdracht 1 en 2(kennis) en 4 (inzicht).
Hoe: Eerste 5 minuten stil, daarna mag je fluisterend overleggen met je buur.
Hulp: Lukt het niet? Vraag eerst je buur. Kom je er samen niet uit, steek dan je hand op.
Tijd: Zie timer.
Uitkomst: De lesstof komt terug op de toets en aan het eind van de les in de quiz!
Klaar: Laat je werk aftekenen. Daarna: verschillende keuzes. Lees in je leesboek, maak een samenvatting, of doe de moeilijkere opdrachten 5 en 6.
Doe nog een eigen proef met veren: bijvoorbeeld, verandert de uitrekking bij het gebruik van 2 gelijke veren onder elkaar en de veerconstante? Wat als je twee veren naast elkaar gebruikt?