Even oefenen: jongens tegen de meisjes.
- alle jongen kiezen 1 jongen, die de jongens vertegenwoordigen. Ook de meisjes doen dit.
- vraag 1 verschijnt (3e tel): 1e jongens kiezen zelf: gaan staan (= antw. juist)
1e jongens kiezen zelf: op grond zitten (=antw. onjuist)
- gekozen jongen maakt keuze (3e tel): staan=juist; op grond=onjuist
- vraag 1: nu meisjes keuze maken.
- vraag 2: nu eerst meisjes, dan jongens.
Punt voor jongens/meisjes als gekozen jongen/meisjes het goed heeft.