Rekenen: Midden 5 - deel 2

REKENEN - Midden 5 - Deel 2
Eind 5
1 / 21
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

REKENEN - Midden 5 - Deel 2
Eind 5

Slide 1 - Slide

Linn heeft 85 euro gespaard. Voor haar zwemdiploma krijgt ze van haar tante 30 euro.

Hoeveel euro heeft ze dan in totaal?
A
95
B
105
C
115
D
125

Slide 2 - Quiz

Belle moet 275 folders bezorgen.
200 folders liggen in de schuur en 5 op de keukentafel.

Hoeveel folders zitten er in haar fietstas?

A
75
B
5
C
200
D
70

Slide 3 - Quiz


De kinderen gaan met de bus op schoolreis. Ze gaan met 3 bussen. In elke bus zitten 52 kinderen.

Hoeveel kinderen zijn dat samen?
A
156
B
100
C
204
D
106

Slide 4 - Quiz


700 - 280 =
A
420
B
508
C
408
D
520

Slide 5 - Quiz


Lef koopt dit boek.

Hoeveel moet hij betalen?
A
3 euro
B
3 euro en 50 cent
C
4 euro en 25 cent
D
4 euro

Slide 6 - Quiz


100 = 47 = ___
A
43
B
53
C
47
D
67

Slide 7 - Quiz


Kas koopt deze beer.
Hij betaalt met briefjes van 20 euro.

Hoeveel briefjes moet hij geven?
A
13
B
6
C
7
D
14

Slide 8 - Quiz


Lois krijgt 1 keer per maand de 'Donald Duck' van zijn oma.

Hoeveel zijn er dat per jaar?
A
4
B
365
C
52
D
12

Slide 9 - Quiz


Karel is 104 cm en Leentje is 125cm.

Hoeveel is Leentje langer dan Karel?
A
25 cm
B
21 cm
C
100 cm
D
19 cm

Slide 10 - Quiz


25 x 10 =
A
250
B
2500
C
100
D
25

Slide 11 - Quiz

Deze plank is 1 meter en 7 centimeter lang.

Hoeveel centimeter is dat in totaal?
A
170 centimeter
B
17 centimeter
C
107 centimeter
D
70 centimeter

Slide 12 - Quiz


45 - 5 - 10 =
A
50
B
30
C
45
D
40

Slide 13 - Quiz


Terugtellen met sprongen van 25

675 - 650 - 625 - 600 - ___
A
575
B
500
C
525
D
550

Slide 14 - Quiz

De nieuwe fiets van Janne kost € 500,-.

Janne betaalt € 150,-. Haar moeder betaalt de rest.

Hoeveel euro betaalt haar moeder?
A
350 euro
B
300 euro
C
500 euro
D
150 euro

Slide 15 - Quiz


480 + ___ = 800
A
120
B
400
C
320
D
380

Slide 16 - Quiz

Ann koopt een trui van € 20,40. Zij geeft 1 briefje van € 20,- en de rest in munten van 20 cent.

Hoeveel munten van 20 cent geeft Ann?
A
20
B
2
C
200
D
40

Slide 17 - Quiz


Het papier kost € 1,- per meter.
Sandra koopt 50 centimeter papier.

Hoeveel euro moet ze betalen?
A
1 euro
B
50 euro
C
50 cent
D
100 cent

Slide 18 - Quiz


480 + ___ = 800
A
120
B
400
C
320
D
380

Slide 19 - Quiz

In de pot zitten 450 Jelly Beans.
Loek, Lucas en Bas delen de Jelly Beans.

Hoeveel krijgt ieder?
A
450 Jelly Beans
B
50 Jelly Beans
C
150 Jelly Beans
D
75 Jelly Beans

Slide 20 - Quiz


Oma is jarig.
Over 10 jaar is oma 100 jaar.

Hoe oud is oma nu?
A
100 jaar
B
90 jaar
C
101 jaar
D
110 jaar

Slide 21 - Quiz