Quiz H5-H6

Quiz H5-H6
Probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden! Het zijn vergelijkbare vragen als op de toets in de PWW.

Formuleren + grammatica
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Quiz H5-H6
Probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden! Het zijn vergelijkbare vragen als op de toets in de PWW.

Formuleren + grammatica

Slide 1 - Slide

Jos kan zeker zo goed korfballen ..., want ze speelt al heel lang.
A
als ik
B
als mij
C
dan ik
D
dan mij

Slide 2 - Quiz

Volgens Monique besteedt Judith meer tijd aan haar make-up ...
A
als haar
B
als zij
C
dan haar
D
dan zij

Slide 3 - Quiz

Jelle gaf toe dat hij met folders bezorgen minder verdiende ...
A
als ons
B
als wij
C
dan ons
D
dan wij

Slide 4 - Quiz

Noteer van de volgende woorden de vergrotende en overtreffende trap:
1. mager; 2. oud; 3. veel

Slide 5 - Open question

Doordat het bedrijf ... producten te laat leverde, heeft ... vele klanten verloren.
A
haar, zij
B
zijn, hij
C
zijn, het

Slide 6 - Quiz

Toen mijn buren autopech hadden, kwam de wegenwacht ... helpen.
A
hun
B
hen

Slide 7 - Quiz

Op het portret ... in de hal hangt, staan de oprichter van de fabriek en ... zoon.
A
die, zijn
B
dat, zijn
C
die, ze
D
dat, hun

Slide 8 - Quiz

Bungeejumpen is het spectaculairste ... ik in de vakantie gedaan heb.
A
dat
B
wat

Slide 9 - Quiz

Het eerste doelpunt ... Tobias voor zijn team scoorde, vergeet hij nooit weer.
A
dat
B
wat

Slide 10 - Quiz

De slager ... wij inkopen, had paardenvlees als rundvlees verkocht.
A
waarbij
B
bij wie

Slide 11 - Quiz

Ontleed de volgende zinnen en benoem de woordsoorten:
De    directrice    deelde    haar    werknemers    per    brief    de

 juiste    informatie    mee.

Zwemmen    schijnt    een    gezonde    sport    te    zijn. 

Slide 12 - Slide

Goedemiddag!
10 minuutjes in stilte lezen

Slide 13 - Slide

Dictee
Pak pen en papier en schrijf de zinnen op die ik voorlees. 
Denk aan hoofdletters en leestekens!

Slide 14 - Slide

Nakijken dictee
Ik heb gisteren nieuwe kleren gekocht: schoenen, een rokje en een groene sjaal.

'Kan ik van jou een euro lenen?', vroeg Piet aan Klaas.

Ik vroeg mijn zusje wat ze voor haar verjaardag wilde hebben.

Slide 15 - Slide

Maak van het genoemde materiaal een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord:
hout - zilver - nylon - rubber

Slide 16 - Open question

Noteer van onderstaande bijvoeglijke naamwoorden de lange vorm:
ideaal - boos - anderhalf - snel

Slide 17 - Open question

Welke letter(s) moet(en) op de puntjes?
nieuws...ierig
A
g
B
gg
C
ch

Slide 18 - Quiz

Welke letter(s) moet(en) op de puntjes?
s...itterende
A
g
B
gg
C
ch

Slide 19 - Quiz

Welke letter(s) moet(en) op de puntjes?
su...estie
A
g
B
gg
C
ch

Slide 20 - Quiz

Welke letter(s) moet(en) op de puntjes?
sna...bar
A
c
B
ck
C
k
D
kk

Slide 21 - Quiz

Welke letter(s) moet(en) op de puntjes?
tru...
A
k
B
ck
C
c
D
cc

Slide 22 - Quiz

Welke letter(s) moet(en) op de puntjes?
kro...etten
A
c
B
ck
C
kk
D
k

Slide 23 - Quiz