Les 7 Meervoud van mensen en dingen 2,3

Les 7 Het meervoud van mensen en dingen (2)
Doel van de les:
*Aan het einde van de les weet ik hoe meervoud +s werkt.
*Aan het einde van de les weet ik de uitzonderingen van meervoud.

1 / 38
next
Slide 1: Slide
ISKVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 7 Het meervoud van mensen en dingen (2)
Doel van de les:
*Aan het einde van de les weet ik hoe meervoud +s werkt.
*Aan het einde van de les weet ik de uitzonderingen van meervoud.

Slide 1 - Slide

Het meervoud van mensen en dingen (2)

Slide 2 - Slide

Meervoud = meer dan 1
  • het kopje -  de kopjes
  • de tafel - de tafels
  • de bezem -  de bezems
  • de jongen - de jongens
  • de letter - de letters
  • de vakantie -  de vakanties

  • Na e, -el, -em, -en, -er en -ie is het meervoud -s

Slide 3 - Slide

de bezem
A
de bezemen
B
de bezems
C
de bezem's
D
de besems

Slide 4 - Quiz

het kopje
A
de kopjes
B
de kopjen
C
de koopjes
D
het kopjes

Slide 5 - Quiz

de tafel
A
de tafelen
B
het tafels
C
de tavels
D
de tafels

Slide 6 - Quiz

de jongen
A
de jogens
B
de jonens
C
de jongens
D
de jongenen

Slide 7 - Quiz

Meervoud = meer dan 1
  • de opa - de opa's
  • de taxi - de taxi's
  • de auto - de auto's
  • de paraplu - de paraplu's
  • de baby - de baby's

  • Na -a, -i, -o, -u, -y is het meervoud  's 

Slide 8 - Slide

de baby
A
de babies
B
de babys
C
debabyen
D
de baby's

Slide 9 - Quiz

de taxi
A
de taxi's
B
de taxis
C
de taxies
D
de taxien

Slide 10 - Quiz

de paraplu
A
de parapluen
B
de paraplu's
C
de paraplis
D
de paraplus

Slide 11 - Quiz

de opa
A
de oma's
B
de opa's
C
de opas
D
de opaen

Slide 12 - Quiz

Meervoud = meer dan 1
  • Na e, -el, -em, -en, -er en -ie is het meervoud -s
  • Na -a, -i, -o, -u, -y is het meervoud 's 

Slide 13 - Slide

de paraplu

Slide 14 - Open question

het meisje

Slide 15 - Open question

de tafel

Slide 16 - Open question

Werkblad

Slide 17 - Slide

Werkblad

Slide 18 - Slide

Werkblad

Slide 19 - Slide

Uitzondering = niet gewoon

Slide 20 - Slide

De volgende meervoudsvormen zijn niet volgens de regels:

Slide 21 - Slide

  • de stad - de steden
  • het schip - de schepen
  • het lid -  de leden
  • de weg - de wegen
  • de dag - de dagen
  • het dak - de daken
  • het glas - de glazen
  • het gat - de gaten 
  • de oom - de ooms
  • de broer - de broers
  • de zoon - de zoons
  • het kind - de kinderen
  • het ei - de eieren 

Slide 22 - Slide

  • de stad - de steden
  • het schip - de schepen
  • het lid -  de leden
  • de weg - de wegen
  • de dag - de dagen
  • het dak - de daken
  • het glas - de glazen
  • het gat - de gaten 
  • de oom - de ooms
  • de broer - de broers
  • de zoon - de zoons
  • het kind - de kinderen
  • het ei - de eieren 
timer
2:00

Slide 23 - Slide

Visueel dictee
Schrijf de woorden uit je hoofd op.

Slide 24 - Open question

Visueel dictee
  • Schrijf de woorden uit je hoofd op.
  • Bespreek samen, hebben jullie er 13?
  • Kijk na! 
timer
2:00

Slide 25 - Slide

  • de stad - de steden
  • het schip - de schepen
  • het lid -  de leden
  • de weg - de wegen
  • de dag - de dagen
  • het dak - de daken
  • het glas - de glazen
  • het gat - de gaten 
  • de oom - de ooms
  • de broer - de broers
  • de zoon - de zoons
  • het kind - de kinderen
  • het ei - de eieren 

Slide 26 - Slide

het ei
A
de eien
B
het eieren
C
de eieren
D
de eis

Slide 27 - Quiz

het kind
A
de kinden
B
de kinderen
C
het kinderen
D
de kindels

Slide 28 - Quiz

het dak
A
de daken
B
de dakeren
C
de dakken
D
de dakels

Slide 29 - Quiz

het schip
A
de schippen
B
het schepen
C
de schipperen
D
de schepen

Slide 30 - Quiz

de dag
A
de dagen
B
de daggen
C
het dagen
D
de dagels

Slide 31 - Quiz

de weg

Slide 32 - Open question

het glas

Slide 33 - Open question

de oom

Slide 34 - Open question

Werkblad

Slide 35 - Slide

Werkblad

Slide 36 - Slide

Werkblad

Slide 37 - Slide

Werkblad

Slide 38 - Slide