Lesw. 25-10 Spelling: samengestelde zinnen

Welkom bij Nederlands!
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

In deze les:
  • Woord van de week
  • Testvragen: spelling van de persoonsvorm 
  • Uitleg: werkwoordspelling in samengestelde zinnen en de gebiedende wijs
  • Maken:
    3. Spelling
    3.3 Afbreekregels, werkwoordspelling in samengestelde zinnen
    C. Deel 2: Werkwoordspelling samengestelde zinnen
  • Terugkijken

Doelen van deze les:
1.  Je kunt aan het einde van de les kun je uitleggen waar je op moet letten als je de persoonsvorm in samengestelde zinnen goed wil spellen. 

2. Je kunt aan het einde van de les de persoonsvormen in een samengestelde zin op de goede manier spellen.

3. Je kunt aan het einde van de les de gebiedende wijs juist spellen.

Slide 3 - Slide

Woord van de week:
exclusief

Slide 4 - Slide

Woord van de week: exclusief
Betekent:
1) niet inbegrepen, zonder
2) chic
3) iets of iemand anders uitsluitend


Voorbeeld:
1) De prijs voor dat artikel is exclusief btw.
2) Mevrouw Oomkens kocht een paar exclusieve jurken van een bekende ontwerper.
3) RTL Boulevard had een exclusief interview met Ariana Grande.


Slide 5 - Slide

Hoe spel je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd?

Slide 6 - Slide

Tegenwoordige tijd - ik
Is het werkwoord de persoonsvorm? En staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Dan gebruik je de ik-vorm als ‘ik’ voor of achter de persoonsvorm staat.

Slide 7 - Slide

Tegenwoordige tijd - hij / zij of ze / het / u /
Bij alle andere persoonsvormen in het enkelvoud schrijf je de ik-vorm + t.

Slide 8 - Slide

Tegenwoordige tijd - wij / zij / jullie (meervoud)
In het meervoud schrijf je de persoonsvorm zoals je het hele werkwoord schrijft.

Slide 9 - Slide

Hoe zit het dan met de verleden tijd?

Slide 10 - Slide

Verleden tijd bij zwakke werkwoorden
Gebruik het 't ex-kofschip als je niet weet of je -te(n) of -de(n) moet schrijven.

Slide 11 - Slide

Hoe zit dat in samengestelde zinnen?

Slide 12 - Slide

Samengestelde zinnen
Een samengestelde zin heeft meer dan één persoonsvorm en meestal ook meer dan één onderwerp. 

Je moet dan extra goed opletten welk onderwerp en welke persoonsvorm bij elkaar horen.

Slide 13 - Slide

Let op het voegwoord of de komma!
Een samengestelde zin heeft meer dan één persoonsvorm en meestal ook meer dan één onderwerp. 

Je moet dan extra goed opletten welk onderwerp en welke persoonsvorm bij elkaar horen.

Slide 14 - Slide

Mijn tante ...... (raden) me altijd een tv-serie aan, die ik meestal niet leuk ..... (vinden).

Wat moet er op de puntjes komen?
A
raad, vind
B
raadt, vindt
C
raadt, vind
D
raad, vindt

Slide 15 - Quiz

Virgil van Dijk ..... (vergeten) vaak zijn voetbalschoenen, maar gelukkig ..... (nemen) Memphis Depay ze voor hem mee.

Wat moet er op de puntjes komen?
A
vergeett, neem
B
vergeet, neem
C
vergeett, neemt
D
vergeet, neemt

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Maak: 
3. Spelling

3.3 Afbreekregels, werkwoordspelling in samengestelde zinnen
C. Deel 2: Werkwoordspelling samengestelde zinnen

3.5 Lastige meervouden, gebiedende wijs, je / jij achter de persoonsvorm
C. Deel 2: Werkwoordspelling: Gebiedende wijs, jij/je achter persoonsvorm
D. Voortgangstoets



Slide 19 - Slide

Wanneer schrijf je geen hoofdletter?

Slide 20 - Slide

Namen van tijdperken schrijf je altijd met een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Welke is juist gespeld?
A
Walid vroeg: 'heb je zin om bij mij te komen eten?'
B
walid vroeg: 'heb je zin om bij mij te komen eten?'
C
Walid vroeg: 'Heb je zin om bij mij te komen eten?'
D
Walid vroeg: 'heb Je zin om bij mij te komen eten?'

Slide 22 - Quiz

Gebiedende wijs

Slide 23 - Slide

Hoe maak je de gebiedende wijs?

Slide 24 - Slide

Hoe maak je de gebiedende wijs?

Slide 25 - Slide

Welke gebiedende wijs is goed?
A
Blijft jij eens rustig!
B
Houdt u eens op!
C
Smult ervan!
D
Doet het raam dicht!

Slide 26 - Quiz

Je of jij achter de persoonsvorm?

Schrijf de ik-vorm!

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Maak een zin waarbij je of jij achter de persoonsvorm staat.

Slide 29 - Open question

Maak: 
3.1  B Hoofdletters
3.5 C Deel 2: Werkwoordspelling: Gebiedende wijs, jij / je achter persoonsvorm

Slide 30 - Slide

johan van delden kocht gisteren een televisie van philips bij media markt

Slide 31 - Open question

In deze les:
  • Samen kijken: waarom kan lezen leuk zijn?
  • Terugblik huiswerk: fictie en non-fictie, realistisch en onrealistisch, de leesautobiografie
  • Uitleg: boeken kiezen en genres
  • Doen: 1.2 Boeken uitzoeken, A t/m D
  • Terugkijken

Doelen van deze les:

1.  Je kunt uitleggen hoe je een boek kunt kiezen dat bij je past;
2. Je kunt uitleggen welke niveaus jeugdboeken er zijn.

Slide 32 - Slide

De stam

De basisvorm van een werkwoord is de stam. Je gebruikt de stam om de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en het voltooid deelwoord te maken.


praten
praten


Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

werkwoorden vervoegen

Slide 37 - Slide