Lesw. 2-11 Spelling: hoofdletters en gebiedende wijs, afbreekregels

Welkom bij Nederlands!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

In deze les:
  • Bespreken:
    - opdracht 8 van 3.1 B Hoofdletters;
    - opdracht 5 van 3.5 C Gebiedende wijs
  • Uitleg: afbreekregels en werkwoordspelling in samengestelde zinnen
  • Maken:
    3.3 B Deel 1: Afbreekregels
    3.3 C Deel 2: Werkwoordspelling samengestelde zinnen
  • Terugkijken

Doelen van deze les:
1.  Je kunt aan het einde van de les een woord op de juiste manier afbreken.
2. Je kunt aan het einde van de les de persoonsvormen in samengestelde zinnen juist spellen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

woensdag 18 november 
Inleveren: boekvlog

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je hoofdletters en wanneer niet?

Slide 6 - Slide

Bespreken: opdracht 8, 3.1 B
Op===

Slide 7 - Slide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

Slide 8 - Slide

Wanneer schrijf je geen hoofdletter?

Slide 9 - Slide

Gebiedende wijs

Slide 10 - Slide

Opdracht 5, 3.5 C

Slide 11 - Slide

Hoe maak je de gebiedende wijs?

Slide 12 - Slide

Hoe maak je de gebiedende wijs?

Slide 13 - Slide

Je of jij achter de persoonsvorm?

Schrijf de ik-vorm!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Hoe breek je woorden op de juiste manier af?

Slide 16 - Slide

Je breekt een woord af op de grens van twee lettergrepen.

Slide 17 - Slide

In de deze gevallen mag je een woord niet afbreken.

Slide 18 - Slide

Samen: opdracht 3, 3.3 B

Slide 19 - Slide

Maak: 
3.3 Afbreekregels, werkwoordspelling in samengestelde zinnen
3.3 B Deel 1: Afbreekregels
3.3 C Deel 2: Werkwoordspelling samengestelde zinnen

Slide 20 - Slide

Hoe spel je werkwoorden in samengestelde zinnen?

Slide 21 - Slide

Wat is een samengestelde zin?
Een samengestelde zin: 
- heeft meer dan één persoonsvorm; 
- meestal ook meer dan één onderwerp.
Je moet dan extra goed opletten welk onderwerp en welke persoonsvorm bij elkaar horen.

Verander de zin van tijd!

Slide 22 - Slide

Werkwoorden in samengestelde zinnen

Slide 23 - Slide

Opdracht 2, 3.3. C

Slide 24 - Slide

johan van delden kocht gisteren een televisie van philips bij media markt

Slide 25 - Open question

In deze les:
  • Samen kijken: waarom kan lezen leuk zijn?
  • Terugblik huiswerk: fictie en non-fictie, realistisch en onrealistisch, de leesautobiografie
  • Uitleg: boeken kiezen en genres
  • Doen: 1.2 Boeken uitzoeken, A t/m D
  • Terugkijken

Doelen van deze les:

1.  Je kunt uitleggen hoe je een boek kunt kiezen dat bij je past;
2. Je kunt uitleggen welke niveaus jeugdboeken er zijn.

Slide 26 - Slide

De stam

De basisvorm van een werkwoord is de stam. Je gebruikt de stam om de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en het voltooid deelwoord te maken.


praten
praten


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

werkwoorden vervoegen

Slide 31 - Slide