Een meester in de montage was de Britse regisseur Alfred
Hitchcock (1899-1980). Voor de douchescène van Psycho,
die amper dertig seconden duurt, gebruikte hij bijvoorbeeld
twintig verschillende camerastandpunten. De montage zorgde
zo voor een heel dynamisch resultaat. Met zijn film The Rope
(1948) wilde hij dan weer de illusie wekken dat de film in één
lange opname was gedraaid. Omdat de toenmalige filmrollen
een maximale lengte hadden van amper tien minuten, was
Hitchcock verplicht om via trucs te laten uitschijnen dat er niet
was gemonteerd.