Donderdag 30 maart 2023

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Overtuigen

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Overtuigen

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

de hoofdpersoon
  • de belangrijkste persoon in een film of een boek
  •  meervoud: hoofdpersonen
  • het kan een man of een vrouw zijn, maar ook een dier
  • Zin: De hoofdpersoon van het boek is een knap meisje van achttien.
  • Zin: In de film  Free Willy, was een orka de hoofdpersoon.

Slide 2 - Slide

 de journalist
  • iemand die in een krant, op de tv of op de radio vertelt over het nieuws
  •  vrouwelijk: journaliste ; mv journalistes
  • Zin: Alle kranten hebben  journalisten, zij schrijven stukken over het nieuws.
  • Zin: Een journalist reist de hele wereld over.

Slide 3 - Slide

het niveau
  • de kwaliteit van iets of iemand, hoe goed iets of iemand is, hoe moeilijk iets is
  • meervoud : niveaus
  • de hoogte, bijv. van water in een rivier = {het} peil
  • Zin: Voor je vervolgschool moet je niveau A2 hebben.
  • Zin: Het water is tot een gevaarlijk hoog niveau gestegen.

Slide 4 - Slide

schitterend
  • heel mooi, heel goed
  •  schitterende dingen zijn heel mooi = fantastisch, prachtig
  • werkwoord: schitteren
  • opvallen door goede prestaties [iemand schittert]
  • Zin: De vrouw kan schitterend zingen.
  • Zin: Op het toneel schitterde Benjamin in zijn rol.

Slide 5 - Slide

het thema
  • het onderwerp van bijvoorbeeld een gesprek, boek of film
  •  meervoud: de thema's
  • Zin: Het thema van deze periode is overtuigen, waarvan jullie morgen de toets hebben.
  • Zin: Het thema in al zijn boeken gaat over verliefdheid.

Slide 6 - Slide

Zoek een foto van een hoofdpersoon
( mag uit een film of een serie zijn)

Slide 7 - Open question

In welke zin wordt het woord 'het niveau' goed omschreven?
A
is altijd makkelijk
B
hoe hoog of laag iets is
C
in het meervoud: niveauen
D
Zij kan niet zo goed leren, zij heeft een hoog niveau

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
schitterend?
A
iets wat heel erg mooi is
B
iemand die niet zijn best doet
C
iets wat lelijk is
D
iets wat licht geeft

Slide 9 - Quiz

Wat is een thema?

A
iets wat nergens over gaat
B
een onderwerp over iets
C
altijd het zelfde
D
iets wat je hebt teruggevonden

Slide 10 - Quiz

Zoek een foto van een journalist van het journaal.

Slide 11 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Slide

Zou jij wel eens ..... ....................... in een film willen zijn?

Slide 13 - Open question

De man reist de hele wereld over, hij is ........................

Slide 14 - Open question

Welk ............... heb jij? Dat is goed zeg!

Slide 15 - Open question

Zij ......................... tijdens haar bruiloft. Ze zag er prachtig uit

Slide 16 - Open question

Wat is ..... nieuwe ................. na de toets? Voor jullie een vraag en voor mij een weet!

Slide 17 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
de hoofdpersoon, de journalist, het niveau, schitterend en het thema.

Slide 18 - Slide

Donderdag 30 maart 2023
08.30 - 10.10 uur

Lessen volgen op het Beroepsonderwijs/Botenbouw
12.40 - 13.30 uur
Woordenschat thema Overtuigen
10.10 - 10.30 uur
Inloop/ pauze in de klas
13.30  - 14.20 uur
Disk - zelfstandig werken thema Overtuigen
10.30-11.20 uur
Lezen - Diglin+
11.20 - 12.10 uur
Rekenen met meneer Antoon
12.10 - 12.40 uur
Pauze

Slide 19 - Slide

Les volgen op het Beroepsonderwijs.

Slide 20 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
15:00

Slide 21 - Slide

Lezen 

Slide 22 - Slide

diglin+

Slide 23 - Slide

Rekenen

Slide 24 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 25 - Slide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Overtuigen.

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 26 - Slide