Dag 9

OVERTUIGEN
thema 14

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

OVERTUIGEN
thema 14

Slide 1 - Slide

de hoofdpersoon
  • de belangrijkste persoon in een film of een boek
  •  meervoud: hoofdpersonen
  • het kan een man of een vrouw zijn, maar ook een dier
  • Zin: De hoofdpersoon van het boek is een mooi meisje van achttien jaar.
  • Zin: In de film  Free Willy, was een orka de hoofdpersoon.

Slide 2 - Slide

 de journalist
  • iemand die in een krant, op de tv of op de radio vertelt over het nieuws
  • vrouwelijk: journaliste ; mv journalistes
  • Zin: Alle kranten hebben  journalisten, zij schrijven stukken over het nieuws.
  • Zin: Die journalist reist voor zijn reportages de hele wereld over.

Slide 3 - Slide

         het niveau
  • 1.de kwaliteit van iets of iemand/ hoe goed iets of iemand is/           hoe moeilijk iets is
  • Zin: Voor je vervolgschool moet je minimaal taalniveau A2            hebben, liever nog een hoger niveau.
  • 2. de hoogte, bijv. van water in een rivier = het waterpeil
  • Zin: Vliegveld Schiphol ligt 3.80 m onder zeeniveau.
  • meervoud: de niveaus

Slide 4 - Slide

schitterend
  • heel mooi, heel goed
  • schitterende dingen zijn heel mooi = fantastisch, prachtig
  • werkwoord: schitteren
  • opvallen door goede prestaties (iemand schittert)
  • Zin: De vrouw kan schitterend zingen.
  • Zin: Ik hoop dat het een fijne zomer wordt met    schitterend weer.

Slide 5 - Slide

het thema
  • het onderwerp van een gesprek, boek of film
  • meervoud: de thema's
  • Zin: Het thema van deze periode is 'overtuigen waarvan jullie deze week de woordentoets krijgen.
  • Zin: Het thema in haar blog gaat over reizen in Azië.

Slide 6 - Slide

Zoek een foto van een hoofdpersoon
( mag uit een film of een serie zijn)

Slide 7 - Open question

In welke zin wordt het woord
het niveau
goed beschreven?
A
is altijd makkelijk
B
hoe hoog of laag iets is
C
in het meervoud: niveauen
D
Deze meisjes en jongens zijn gelukkig heel eerlijk.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
schitterend?
A
iets wat heel erg mooi is
B
iemand die niet zijn best doet
C
iets wat lelijk is
D
iets wat licht geeft

Slide 9 - Quiz

Wat is een thema?

A
iets wat nergens over gaat
B
een onderwerp over iets
C
altijd het zelfde
D
iets wat je hebt teruggevonden

Slide 10 - Quiz

Zoek een foto van een journalist van het journaal van de tv-zender NPO-1

Slide 11 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Slide

Zou jij wel eens ..... ....................... in een film willen zijn? Of vind je het niet zo leuk om alle aandacht te krijgen?

Slide 13 - Open question

De man reist de hele wereld over, hij maakt reportages en schrijft artikelen in de New York Times. Hij is ........................ .

Slide 14 - Open question

Met een .......................... boven A2 kun je artikelen in de krant lezen die journalisten schrijven, zelfs over een thema als 'een steeds hoger .................... , veroorzaakt doordat de zee steeds hoger wordt.

(let op: samengestelde woorden)

Slide 15 - Open question

Alle bruiloftsgasten zagen er prachtig uit voor deze speciale dag, maar de bruid ......................... het meest.

Slide 16 - Open question

Wat is ..... nieuwe ................. na de toets? Voor jullie een vraag en voor mij een weet!

Slide 17 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden:
de hoofdpersoon
de journalist
het niveau
schitterend
het thema.

Slide 18 - Slide