Tekst: Grote happen, snel thuis

Leesvaardigheid

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

We lezen Grote happen, snel thuis
Vervolgens krijg je vragen over de tekst

Slide 2 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 3 - Open question

Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding?
A
alinea 1
B
alinea 1 en 2
C
alinea 1, 2 en 3
D
alinea 1 t/m 4

Slide 4 - Quiz

Uit welke alinea('s) bestaat het slot?
A
alinea 14
B
alinea 13 en 14
C
alinea 12 t/m 14

Slide 5 - Quiz

Wat is waarschijnlijk het belangrijkste schrijfdoel van de tekst?
A
amuseren
B
informeren
C
opiniëren
D
overtuigen

Slide 6 - Quiz

Veranderende eetgewoonten
Eten en beschaafd gedrag
Eetlopen en beschaving
Eten en schaamte
alinea 4
alinea 10
alinea 9
alinea 8
alinea 7
alinea 6
alinea 5
alinea 11
alinea 12

Slide 7 - Drag question

Noteer de betekenis van het woord 'etiquette' (alinea 6). -> mbv woordraadstrategie

Slide 8 - Open question

Noteer de betekenis van het woord 'lemma' (alinea 6). -> mbv woordraadstrategie

Slide 9 - Open question

Noteer de betekenis van het woord 'elite' (alinea 7). -> mbv woordraadstrategie

Slide 10 - Open question

Noteer de betekenis van het woord 'louter' (alinea 13). -> mbv woordraadstrategie

Slide 11 - Open question

Wat is het verschil tussen het 'eetlezen' van Remco Campert en het 'eetlopen' van de eetlopers? (al. 3)

Slide 12 - Open question

'Onze eetgewoonten veramerikaniseren, [...]'. (al. 5) Wat betekent dat voor onze eetgewoonten?

Slide 13 - Open question

Om welke twee redenen spreekt Elias van een 'spectaculaire vooruitgang' in de beschaving? (al. 8)

Slide 14 - Open question

Aan welke signaalwoorden herken je deze redenen?

Slide 15 - Open question

beschaafd gedrag
schaamte
zelfdwang

Slide 16 - Drag question

'De vraag is dus waarom de eetloper geen schaamte voelt.' (al. 13) Wat is het antwoord op die vraag?

Slide 17 - Open question

Welke structuur heeft deze tekst?
A
aspectenstructuur
B
probleem/oplossingstructuur
C
verklaringsstructuur
D
verleden/heden(/toekomst)structuur

Slide 18 - Quiz

Welke combinatie van schrijfdoelen heeft de tekst?
A
eerst amuserend, dan activerend
B
eerst beschouwend, dan uiteenzettend
C
eerst betogend, dan informerend
D
eerst uiteenzettend, dan beschouwend

Slide 19 - Quiz

Welke van de twee schrijfdoelen overheerst?
A
beschouwend
B
informerend

Slide 20 - Quiz