Werkwoordsvormen (2)

Werkwoordsvormen (2)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoordsvormen (2)

Slide 1 - Slide

Wat heb je nodig?
het boek
het schrift
een pen 
drie stiften/potloden (rood, blauw en groen)
een telefoon

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je......
  • wat de drie verschillende werkwoorden zijn.
  • hoe je het hele werkwoord en het voltooid deelwoord kan herkennen.

Slide 3 - Slide

Wat is ook alweer de tijdproef?

Slide 4 - Open question

Welke kenmerken heeft
een persoonsvorm?

Slide 5 - Mind map

Werkwoordsvormen
Een werkwoord kan verschillende vormen hebben:
  • de persoonsvorm (pv)
  • het hele werkwoord
  • het voltooid deelwoord (vdw)

Slide 6 - Slide

Hele werkwoord (hw) en het voltooid deelwoord (vdw)
Het hele werkwoord is een werkwoord zoals die in het woordenboek staat.


Voorbeelden:
Mimoun zal vanmiddag mijn broer bellen.
Ik kan me dat niet voorstellen.
Ik zou mijn broertje van school ophalen.

Slide 7 - Slide

Voltooid deelwoord
Begint vaak  met ge - be - ver
Heeft een hulpwerkwoord (de persoonsvorm) - hebben
                                                                                                 - zijn
                                                                                                 - worden
Ik heb geluisterd.
Ik ben iets wijzer geworden.
Het wordt aan me uitgelegd.

Slide 8 - Slide

Welke werkwoordsvorm is het werkwoord onder de zin?

Ik fiets het hele eind naar school.

fiets
A
de persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
hele werkwoord

Slide 9 - Quiz

Welke werkwoordsvorm is het werkwoord onder de zin?

Ik zal het hele eind naar school fietsen.

zal
A
de persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
hele werkwoord

Slide 10 - Quiz

Welke werkwoordsvorm is het werkwoord onder de zin?

Ik zal het hele eind naar school fietsen.

fietsen
A
de persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
hele werkwoord

Slide 11 - Quiz

Welke werkwoordsvorm is het werkwoord onder de zin?

Ik heb het hele eind naar school gefietst.

heb
A
de persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
hele werkwoord

Slide 12 - Quiz

Welke werkwoordsvorm is het werkwoord onder de zin?

Ik heb het hele eind naar school gefietst.

gefietst
A
de persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
hele werkwoord

Slide 13 - Quiz

Ga naar bladzijde 77 en maak opdracht 21 in
jouw schrift.
Klaar? Maak een foto en zet die hieronder.

Slide 14 - Open question

Ga naar bladzijde 77 en maak opdracht 23 in
jouw schrift.
Klaar? Maak een foto en zet die hieronder.

Slide 15 - Open question

Huiswerk
Maak opdracht 22 en 23 in het schrift.
Het huiswerk moet morgen (29 sept.) af zijn.

Slide 16 - Slide