We maken een kring. Er is ÊÊn stoel te weinig. In het midden staat iemand. Deze persoon zegt bijvoorbeeld:
Iedereen die een oudere zus heeft gaat staan. Geldt dit voor jou? Ga dan staan en zoek zo snel mogelijk een nieuwe stoel. Ook degene die in het midden staat moet proberen zo snel mogelijk op een stoel te gaan zitten. Degene die geen plek heeft, gaat nu in het midden staan en bedenkt de nieuwe categorie.