This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welke woordsoorten ken je nog?
Slide 1 - Open question
Woorden voor mensen, dieren, dingen, planten en namen. Je kunt er de, het of een voor zetten, er meervoud of een verkleinwoord van maken.
de-het-een
De woorden voegen extra informatie toe aan een zelfstandig naamwoord.
Deze woorden geven aan welke handeling er wordt uitgevoerd. Er is tegenwoordige tijd, verleden tijd en het voltooid deelwoord.
Bijvoeglijk naamwoord
werkwoorden
Zelfstandige naamwoorden
lidwoorden
Slide 2 - Drag question
Waar staat een lidwoord?
A
zoeken
B
fietspad
C
bijzondere
D
het
Slide 3 - Quiz
Waar staat een zelfstandig naamwoord?
A
Sandra
B
wolf
C
A en B zijn goed
D
A en B zijn fout
Slide 4 - Quiz
Waar staat een werkwoord?
A
snelle
B
laatste
C
gamen
D
Lidl
Slide 5 - Quiz
Waar staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
een
B
de
C
A en B zijn goed
D
A en B zijn fout
Slide 6 - Quiz
Waar staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
mooie
B
werken
C
Hema
D
het
Slide 7 - Quiz
Filmpjes
1e filmpje> lidwoorden, zelfstandig naamwoorden
en werkwoorden.
2e filmpje> bijvoeglijk naamwoorden
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Wat kun je op de stippellijn invullen: de ............. roos.
Slide 11 - Open question
Hoe noem je deze woorden?
A
lidwoorden
B
werkwoorden
C
zelfstandig naamwoorden
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 12 - Quiz
Wat past er op de stippellijn? het ....
Slide 13 - Open question
Hoe noem je woorden waar een lidwoord bij hoort?
A
werkwoorden
B
zelfstandig naamwoorden
C
bijvoeglijk naamwoorden
D
voorzetsels
Slide 14 - Quiz
Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
De
dj
draait
op
het
festival
Slide 15 - Drag question
Sleep het onderstreepte woord naar de juiste woordsoort.
lidwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
De
kapotte
stoel
is
gemaakt
Slide 16 - Drag question
Sleep het onderstreepte woord naar de juiste woordsoort.
lidwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Erik
gaat
romige
ijsjes
kopen
Slide 17 - Drag question
Sleep het onderstreepte woord naar de juiste woordsoort.