This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhalen
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Twijfel je of je d of dt moet schrijven? Vervang het werkwoord dan door ‘lopen’ of 'smurfen'. Dan hoor je of je een t achter de ik-vorm moet schrijven.
Slide 3 - Slide
Doel van vandaag
- herhalen van de persoonsvorm (tt en vt)
- weten wanneer je een hoofdletter moet schrijven
Slide 4 - Slide
Het werkstuk ...... (worden t.t.) te laat ingeleverd.
Slide 5 - Open question
Het werkstuk ...... (worden t.t.) te laat ingeleverd.
1. het werkstuk = het
2. ik-vorm +t
3. ik word +t
4. wordt
Slide 6 - Slide
De conciërge .......... (houden t.t.) de leerlingen goed in de gaten.
Slide 7 - Open question
De conciërge ....... (houden t.t.) de leerlingen goed in de gaten.
1. de conciërge = hij
2. ik-vorm + t
3. ik houd + t
4. houdt
Slide 8 - Slide
Het schoolfeest ........... (luiden t.t.) het begin van het schooljaar in.
Slide 9 - Open question
Het schoolfeest ........... (luiden t.t.) het begin van het schooljaar in.
1. het schoolfeest = het
2. ik-vorm +t
3. ik luid +t
4. luidt
Slide 10 - Slide
Het schoolfeest ........... (luiden v.t.) het begin van het schooljaar in.
Slide 11 - Open question
Het schoolfeest ........... (luiden v.t.) het begin van het schooljaar in.
1. het schoolfeest = het
2. ik-vorm +de/te
3. stam = luid
4. in 't ex-kofschip?
5. nee - dus +de
6. luid +de
7. luidde
Slide 12 - Slide
Het grote huis .................... (branden v.t.) tot de grond toe af.
Slide 13 - Open question
Het grote huis .................... (branden v.t.) tot de grond toe af.
1. het grote huis = het
2. ik-vorm +de/te
3. stam = brand
4. in 't ex-kofschip?
5. nee - dus +de
6. brand +de
7. brandde
Slide 14 - Slide
Het grote huis is tot de grond toe ............... (afbranden vdw).
Slide 15 - Open question
Het grote huis is tot de grond toe .......(afbranden vdw).
1. afgebrand / afgebrant
2. stam = afbrand
3. d in 't ex=kofschip?
4. nee - dus d
5. afgebrand
Slide 16 - Slide
Het schoolfeest heeft het begin van het schooljaar ...................... (inluiden vdw).
Slide 17 - Open question
Het schoolfeest heeft het begin van het schooljaar
...................... (inluiden vdw).
1. ingeluid / ingeluit
2. stam = inluid
3. d in 't ex=kofschip?
4. nee - dus d
5. ingeluid
Slide 18 - Slide
HOOFDLETTERS
Je begint iedere zin met een hoofdletter.
Namen schrijf je ook met een hoofdletter.
Feestdagen en merknamen schrijf je met een hoofdletter.
Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je NIET met een hoofdletter.
Slide 19 - Slide
Plaats op de juiste plek(ken) de hoofdletter(s)
het vliegveld van het spaanse eiland is afgesloten
Slide 20 - Open question
Plaats op de juiste plek(ken) de hoofdletter(s)
daardoor is het niet veilig als vliegtuigen daar rondvliegen