A5B beeldspraak

Doel van de les
Je weet wat beelspraak is
Je kan verschillende soorten beeldspraak herkennen en benoemen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Middelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel van de les
Je weet wat beelspraak is
Je kan verschillende soorten beeldspraak herkennen en benoemen

Slide 1 - Slide

vorige les
Vergelijking met verbindingswoord
asyndetische vergelijking 
metafoor
allegorie
personificatie
synethesie


Slide 2 - Slide

Vergelijking met verbindingswoord
Hij ziet zo rood als een kreeft
object = hij
verbindingswoord = als
beeld = kreeft

Slide 3 - Slide

asyndetische vergelijking
De zon, een vrolijke ballon, stond de hele dag hoog aan de hemel.
object = zon
beeld = een vrolijke ballon

Slide 4 - Slide

een metafoor
De prinses van de klas had het hoogste woord.

object wordt niet genoemd (meisje)
beeld = een prinses

Slide 5 - Slide

personificatie
aan levenloze dingen worden menselijke eigenschappen toegekend

Buiten dansen de blaadjes in de wind

Slide 6 - Slide

een allorgie
in een tekst(gedeelte) bij elkaar horende metaforen en personificaties

Slide 7 - Slide

een synesthesie
twee zintuigen worden verwisseld

bittere verwijten
lichte stemmen

Slide 8 - Slide

Nieuwe theorie
metonymia blz 201
berust niet op een overeenkomst
er is sprake van een ander verband

Slide 9 - Slide

Beeldspraak (geen overeenkomst)
Metonymia: 
meer handen aan het bed (pars pro toto)
Nederland wint het W.K. (totum pro parte)
We hebben goud op de 200 meter (materiaal ipv product)
Ik heb zojuist een Rembrandt gekocht (maker ipv product)
Lekker die thee; doe mij maar een kopje. (servies ipv inhoud)
Doe mij maar een glas Chardonnay. (merk ipv product)

Slide 10 - Slide

opdracht
nakijken opdracht 30 t/m 35
maken opdracht 36
maken opdracht 37 ( in duo's) > stukje met 5 verschillende soorten beeldspraak

Slide 11 - Slide

'Mijn hart zei me het voorstel te accepteren.'
Deze vorm van beeldspraak heet:
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Synesthesie
D
Vergelijking

Slide 12 - Quiz

Afronding
Wat is het verschil tussen beeldspraak en metonymia?

Slide 13 - Slide

Huiswerk
dinsdag 18 decemer
opdracht 36 af 

Slide 14 - Slide