This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Goedemorgen
Ga snel zitten. Tas op de grond en etui op tafel.
Als iedereen stil is vertel ik wat we gaan doen.
Slide 1 - Slide
Wat doen we vandaag?
Planning doornemen (5 min)
De boekopdracht (10 min)
Beoordelingsmodel maken (20 min)
Quiz woordsoorten (10 min)
Slide 2 - Slide
Planning
24 mei- Recensie inleveren.
24 mei- Nieuw boek gekozen en mee.
31 mei- Toets grammatica- woordsoorten en samengestelde zinnen
Daarna- Leesvaardigheid + 4e boekopdracht.
Slide 3 - Slide
De boekrecensie
Slide 4 - Slide
Wat vind je van deze recensie?
Slide 5 - Slide
En deze?
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Opbouw recensie
Gegevens van het boek, bijvoorbeeld: titel, auteur (welke boeken heeft de auteur nog meer geschreven?), uitgever, aantal pagina's, leeftijd van de doelgroep (= inleiding)
Inhoud van het boek: hoofdpersoon en zijn probleem, tijdsperiode, situatie waarbinnen het verhaal zich afspeelt (= samenvatting)
Plus- en minpunten: inhoud van het verhaal, schrijfwijze, spanning, afloop, originaliteit (= mening)
Eindoordeel: wat vond je van het boek? (= conclusie/slot)
Slide 8 - Slide
Inleiding
Korte inleiding, maak de lezer nieuwsgierig:
Bijvoorbeeld: - Begin met een vraag die slaat op het boek, of - Begin met een spannende zin uit het boek, of
- ....... begin met een zin uit een liedje dat past bij het verhaal, of
- .....
Slide 9 - Slide
De samenvatting
De inhoud: welke gebeurtenissen staan centraal?
Het onderwerp: Waar gaat het boek over?
De personen uit het verhaal: De hoofdpersonen, wie zijn dat?
Slide 10 - Slide
Slot
De manier van schrijven: langdradig, korte zinnen, mooie woorden, beeldend...
Jouw mening: Waarom moet iedereen dit boek lezen (of juist niet)? Hoeveel sterren geef jij dit boek? Onderbouw jouw mening met argumenten en geef een paar voorbeeldzinnen uit het boek. Welke beoordelingswoorden gebruik je?
Slide 11 - Slide
En verder...
* Let op de spelling.
* Let op het gebruik van leestekens.
Slide 12 - Slide
Opdracht
Bedenk in drietallen hoe jullie willen dat de recensie beoordeeld wordt.
Slide 13 - Slide
Benoem de woordsoort: Woordsoorten zijn lastig.
'Woordsoorten' is
A
een zelfstandig nw
B
werkwoord
C
een bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord
Slide 14 - Quiz
Zij kamt haar haar voor de spiegel.
Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, haar
C
Zij, haar, haar
D
haar
Slide 15 - Quiz
Ik heb ze van Madelon geleend.
het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...