Woordenschat NN H3 BBL

Wat betekent: helaas?
A
jammer genoeg
B
heel weinig
C
genoeg
D
heel veel
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat betekent: helaas?
A
jammer genoeg
B
heel weinig
C
genoeg
D
heel veel

Slide 1 - Quiz

Wat betekent: inkomsten?
A
geld uitgeven
B
geld dat je krijgt of verdient
C
sparen
D
kopen

Slide 2 - Quiz

Wat betekent: uitgaven?
A
iets weggeven
B
geld dat je uitgeeft
C
op stap gaan met vrienden
D
geld dat je krijgt

Slide 3 - Quiz

Wat betekent: verplichte?
A
iets dat je leuk vindt
B
iets dat je stom vindt
C
iets dat mag
D
iets dat moet

Slide 4 - Quiz

Wat betekent: in ieder geval?
A
het is nog niet zeker
B
iets dat je niet wilt
C
zeker
D
misschien

Slide 5 - Quiz

Wat betekent: tekort?
A
teveel van iets
B
niet te gebruiken
C
te weinig van iets
D
je broek is te kort

Slide 6 - Quiz

Wat betekent: besparen?
A
een spaarrekening
B
meer geld uitgeven dan je hebt
C
sparen
D
minder uitgeven of gebruiken

Slide 7 - Quiz

Wat betekent: over te halen?
A
iets op gaan halen
B
zorgen dat iemand iets wil doen
C
zorgen dat iemand niets wil doen
D
iets wegbrengen

Slide 8 - Quiz

Wat betekent: vergelijken?
A
kijken wat de verschillen zijn en wat hetzelfde is
B
meer meenemen dan je nodig hebt
C
iets afpakken van een ander
D
toch iets nemen terwijl het niet mocht

Slide 9 - Quiz

Wat betekent: maximaal?
A
het grootst
B
veel geld verdienen
C
het minste van iedereen
D
hoogstens, ,ten hoogste

Slide 10 - Quiz

Wat betekent: contant?
A
de hele tijd
B
een pinpas gebruiken
C
munten en bankbiljetten (briefgeld)
D
irritant

Slide 11 - Quiz

Wat betekent: aanbieding?
A
iets dat bijna niets kost
B
iets dat goedkoper is dan normaal
C
dure spullen
D
iets dat duurder is dan normaal

Slide 12 - Quiz

Wat betekent: voorkomen?
A
zorgen dat iets niet gebeurt
B
op tijd komen
C
absoluut niet
D
soms wel, soms niet

Slide 13 - Quiz

Wat betekent: in het geld zwemmen?
A
heel weinig geld hebben
B
geld aan arme mensen geven
C
heel veel geld hebben
D
veel sparen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: geld als water verdienen?
A
weinig geld hebben
B
heel veel geld verdienen
C
de waterrekening betalen
D
heel weinig geld uitgeven

Slide 15 - Quiz

Wat betekent: met geld smijten?
A
heel veel geld uitgeven
B
geld weggeven aan anderen
C
geld tegen iemand aangooien
D
iedereen trakteren op iets lekkers

Slide 16 - Quiz

Wat betekent: eieren voor je geld kiezen?
A
eieren uitzoeken in de winkel
B
eieren doorverkopen aan een ander
C
met minder tevreden zijn als je niet kunt krijgen wat je wilt
D
heel veel willen, maar het niet krijgen

Slide 17 - Quiz

Wat betekent: het geld groeit me niet op de rug?
A
ik heb nooit genoeg geld
B
ik ben blut
C
ik geef geld aan mensen die last hebben van hun rug
D
ik kan niet zomaar veel geld uitgeven

Slide 18 - Quiz

Wat betekent: dat is geen geld?
A
dat is iets anders dan geld
B
dat is briefgeld
C
dat is heel goedkoop
D
dat is veel geld

Slide 19 - Quiz