1.4 Rekenen aan mengsels

Paragraaf 1.4
Rekenen aan mengsels
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1.4
Rekenen aan mengsels

Slide 1 - Slide

Programma
  • Herhaling paragraaf 1.3
  • Leerdoelen
  • Massa- en volumepercentage
  • Oplosbaarheid
  • Leerdoelen gehaald?

Slide 2 - Slide

Van vloeibaar naar vast
Van gas naar vast
Van vloeibaar naar gas
Rijpen
Stollen
Verdampen

Slide 3 - Drag question

Het absolute nulpunt is bij -273°C
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Een mengsel bestaat uit 2 verschillende soorten moleculen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Bij het temperatuur-tijd-diagram van een mengsel zie je een stoltraject.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Vragen over het huiswerk van paragraaf 1.3?

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je:
-   het verschil uitleggen tussen massa% en volume%
-   uitrekenen hoeveel er van een bepaalde stof in een mengsel zit aan de hand van het massa% of volume%
-   uitleggen wat een verzadigde en onverzadigde oplossing is
-   berekeningen doen met de oplosbaarheid van een stof

Slide 8 - Slide

Massapercentage
Bij een vaste stof gaat het om massa.
Daarom gaat het over massapercentage.

Massapercentage betekent:
Hoeveel gram van een stof zit in 100 
gram van een mengsel.

Slide 9 - Slide

Volumepercentage
Bij een vloeistof gaat het om volume.
Daarom gaat het om volumepercentage.

Volume percentage betekent:
Hoeveel mL van een stof zit in 100 mL
van een mengsel

Slide 10 - Slide

Rekenen met massa- en volumepercentage

Gebruik een verhoudingstabel!

Voorbeeld: Hoeveel procent vet zit in pinda's?
Bij een onderzoek naar het vetgehalte in pinda's blijkt in 16 gram pinda's 8,32 gram vet te zitten. Hoe groot is het massapercentage vet?

Slide 11 - Slide

Oplosbaarheid
Hoeveel gram van een stof dat kan oplossen in 1 L vloeistof.




Slide 12 - Slide

Onverzadigd, verzadigd en oververzadigd

Oplosbaarheid zout in water = 359 g/L
50 g/L
359 g/L
450 g/L

Slide 13 - Slide

Oplosbaarheid
Oplosbaarheid kan je berekenen met de formule:


Voorbeeld: Wat is de oplosbaarheid van suiker in water?
In 250 mL water doe je zoveel suiker tot je een verzadigde oplossing krijgt. Je hebt dan 510 gram suiker opgelost. Bereken de oplosbaarheid van suiker.

Slide 14 - Slide

Leerdoelen gehaald? 

Slide 15 - Slide

Volumepercentage
Massapercentage
Aantal gram stof per 100 gram mengsel
Aantal mL stof per 100 mL mengsel

Slide 16 - Drag question

Wat is oplosbaarheid?
A
Aantal gram dat je kan oplossen in 100 mL
B
Aantal mL dat je kan oplossen in 1 L
C
Aantal gram dat je kan oplossen in 1 L

Slide 17 - Quiz

Bij een verzadigde oplossing is de maximale hoeveelheid van een stof in een vloeistof opgelost
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Er zit 200 gram zout in een mengsel van zand en zout. Dat mengsel weegt 800 gram.
Wat is het massapercentage zout?
A
20 %
B
25 %
C
40 %
D
4 %

Slide 19 - Quiz

Huiswerk
Maken: vragen paragraaf 1.4

Slide 20 - Slide