This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Today's Lesson
Goal: I can use the past simple in a sentence
Question: What do you think the past simple is about?
Grammar: The past simple
Kahoot: the past simple
Homework: page 49 assignment 23b and 23c
Slide 3 - Slide
What do you think the past simple is about?
Slide 4 - Open question
Past Simple
Je gebruikt de past simple om iets in een bepaalde tijd te vertellen
(in welke tijd denk je dat de past simple
staat? Waar kan je dat aan zien?)
Slide 5 - Slide
Past Simple
Je gebruikt de past simple om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd.
Je kan zien dat het om de verledentijd gaat aan het woordje past (dit betekend verleden).
De past simple gebruikt 1 werkwoord in de verleden tijd.
Slide 6 - Slide
Past Simple: regular
De past simple gebruikt 1 werkwoord in de verledentijd
Je maakt de past simple: regular (regelmatige werkwoorden) door -ed achter het werkwoord te zetten.
For example:
I walked to school
I jumped in the swimming pool
Slide 7 - Slide
Past Simple: irregular
De past simple gebruikt 1 werkwoord in de verledentijd
Je maakt de past simple: irregular (onregelmatige werkwoorden) door de onregelmatige werkwoorden uit je hoofd te leren (zie het 2e rijtje werkwoorden op pagina 215 van je stepping stones boek)
For example:
I sang a song
I won an award
(Je ziet dat de stam van deze werkwoorden er heel anders uitzien