4.3 Lezen

4.3 Lezen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.3 Lezen

Slide 1 - Slide

§4.3 Lezen
Nederlands

Slide 2 - Slide

verkennend lezen
nauwkeurig lezen
Welke twee leesstrategieën ken je al?

Slide 3 - Mind map

Leestrategie: Studerend lezen
Studerend lezen doe je om de lesstof goed te onthouden. 

Waarom lees je bij studerend lezen ook nauwkeurig?






Slide 4 - Slide

Let op hoofdzaken in elke alinea: de kernzinnen en vetgedrukte woorden. 
Laat je overhoren of beter nog is, vertel de inhoud aan een ander!
Studerend lezen én leren?

Maak een schematische samenvatting!
Kijk eens op bladzijde 24.

Slide 5 - Slide


Wat wil de schrijver bereiken? Wat is zijn tekstdoel (blz. 21)
De schrijver wil...
tekstdoel
toelichting
 tekstvormen (voorbeelden)
de lezer informatie geven.
informeren
Informatie over iets wat werkelijk bestaat en je komt iets te weten.
- nieuwsbericht
- schoolboek
- krantenartikel
- schematische     samenvatting
- instructie
de lezer vermaken.
amuseren
Vaak verzonnen gebeurtenissen en je leest om te ontspannen, voor de lol dus.
- leesboek
- stripverhaal
- gedicht
- liedtekst

Slide 6 - Slide

=   instructie

Slide 7 - Slide

Welk doel heb je als lezer wanneer je fictie leest?
A
Je wilt geïnformeerd worden over een onderwerp.
B
Je wilt je vermaken.
C
Je wil iemand overtuigen van jouw mening.
D
Je wil iemand overhalen om iets te doen.

Slide 8 - Quiz

Waarom is deze tekst geschreven voor jongeren? Zeg iets over de bron, het onderwerp, taalgebruik en de aanspreekvorm.
Er is een nieuwe griep ontdekt bij zeehonden. Het virus komt van vogels en heeft intussen honderden zeehonden de das omgedaan. Nu kun je denken: 'Ach, het zijn maar zeehonden'. Maar als het virus zoogdieren ziek kan maken, kan dat op termijn ook een gevaar voor mensen vormen.
(Bron: Know How)

Slide 9 - Slide

Het leespubliek bepalen

Slide 10 - Slide

Opsommend
tijdsvolgorde
tegenstellend
Welke drie tekstverbanden ken je al?

Slide 11 - Mind map

Het uitleggend tekstverband
  • In teksten met het tekstdoel informeren
  • Legt iets uit, vaak in de vorm van een voorbeeld.
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, onder andere, zoals

Voorbeeld:
Trojaanse paarden zitten bijvoorbeeld verscholen in gratis software die je op internet kunt downloaden. 

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Maandag 3 juni
Nederlands
§4.3 Lezen
Opdracht 1 t/m 12

Toetsstof TEA4: 
§1.3, 2.3, 3.3, 4.3 en 5.3

Slide 13 - Slide