3TB Taalverzorging H5

Hoofdstuk 5
Taalverzorging
Afkortingen/Verkleinwoorden

Ga zitten op je plaats
(laptop houden we gesloten)
Pak je spullen

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
Taalverzorging
Afkortingen/Verkleinwoorden

Ga zitten op je plaats
(laptop houden we gesloten)
Pak je spullen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we 
vandaag doen?
  • Uitleg over verkleinwoorden en afkortingen;

  • Een aantal leerlingen haalt de pitch in;

  • Oefenen met verkleinwoorden en afkortingen;

  • Zelfstandig aan het werk;

  • De les afsluiten.

Slide 2 - Slide

Planning
De planning is gewijzigd. De komende 7 lessen staan in het teken van taalverzorging en het schrijven van een artikel. Hierna gaan we aan de slag met kijken & luisteren.

De toets vindt plaats op 16-6.

Zie 'Its Learning voor de actuele planning.

Slide 3 - Slide

Na vandaag kan je:
  • Woorden met een afkorting juist spellen;

  • Verkleinwoorden goed spellen.

Slide 4 - Slide

Verkleinwoord
Een verkeinwoord maak je door 
-je/ -kje/ -pje/ -tje of -etje 
achter het zelfstandig naamwoord te zetten.

Slide 5 - Slide

Verkleinwoord
hand/ handje
ring/ ringetje
broer/ broertje
raam/ raampje

Slide 6 - Slide

Verkleinwoord
LET OP:
ZNW die eindigen op één lange klinker zoals:
pyjama/ pyjamaatje -- auto/ autootje
tosti/ tostietje -- saté / sateetje 

Slide 7 - Slide

Afkortingen
Afkortingen van namen (van bedrijven, organisaties, en landen)
schrijf je met HOOFDLETTERS: BMW/ PSV/ UK

Afkortingen die je uitspreekt als hele woorden schrijf je met kleine letters en punten: a.u.b. / m.a.w. / z.o.z. 

De meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters en zonder punten: sms/ pin/ cv 

Slide 8 - Slide

noteer het verkleinwoord:
lolly

Slide 9 - Open question

Wat is de juiste spelling?
bijvoorbeeld
A
bijv.
B
bv
C
BIJV
D
BV.

Slide 10 - Quiz

noteer het verkleinwoord:
duo

Slide 11 - Open question

noteer de afkorting:
groente- fruit- en tuinafval

Slide 12 - Open question

Wat is de juiste spelling?

A
scentje
B
scèneetje
C
scènepje
D
scènetje

Slide 13 - Quiz

noteer de afkorting:
met uitzondering van

Slide 14 - Open question

Wat is de juiste spelling?

A
albummetje
B
albumpje
C
albumtje
D
albumje

Slide 15 - Quiz

noteer het verkleinwoord:
stem

Slide 16 - Open question

noteer de afkorting:
zo spoedig mogelijk

Slide 17 - Open question

Wat is de juiste spelling?
zo goed als nieuw
A
zgan
B
z.g.a.n.
C
ZGAN
D
Z.G.A.N.

Slide 18 - Quiz

noteer de afkorting:
onder andere

Slide 19 - Open question

noteer de afkorting:
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

Slide 20 - Open question

Wat is de juiste spelling?
personal computer
A
p.c.
B
pc
C
PC
D
P.C.

Slide 21 - Quiz

noteer het verkleinwoord:
zalm

Slide 22 - Open question

Aan de slag met:
  • H5: Taalverzorging Verkleinwoorden Opdracht 1, 3, 4 & 5

Hoe? Per boek of laptop

Vragen:
Ik loop door het lokaal om je vraag te beantwoorden. Ik kom vanzelf bij je 
langs.

Wat te doen als je klaar bent:
  • H5 Taalverzorging Verkleinwoorden Opdr. 2
  • H5 Taalverzorging: Tussenletters/ samenstellingen.


Voor hoe lang?




Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.
Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.
Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.



timer
1:00

Slide 23 - Slide

Afsluiting
  • Vandaag heb je geoefend met afkortingen & verkleinwoorden.
  • Kan je verkleinwoorden & afkortingen goed spellen.
  • Denk erom dat we op 16-6 de toets taalverzorging hebben. (Zie it's learning voor planning).

Slide 24 - Slide