This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Eenparig versnelde beweging
Elke seconde neemt de snelheid evenveel toe,
dus neemt de snelheid gelijkmatig toe.
De versnelling blijft dus elke seconde hetzelfde.
Slide 1 - Slide
Voorbeeld opgaven 1
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
VERSNELD & VERTRAAGD
Slide 4 - Slide
Eerst weer even herhalen...
Welk soort beweging zie je?
Zet de juiste soort naast het plaatje.
timer
0:30
eenparig
versneld
vertraagd
Slide 5 - Drag question
Een voetganger loopt 2 m/s. Hoe hard loopt hij in kilometer per uur?
timer
0:30
A
0,56 km/h
B
2 km/h
C
7,2 km/h
D
10 km/h
Slide 6 - Quiz
vul in:
grootheid
symbool
eenheid
symbool
snelheid
s
seconde
a
meter per seconde
versnelling
m/s2
m/s
afstand
tijd
v
t
meter
meter per seconde per seconde
s
m
Slide 7 - Drag question
15.3 Eenparig versneld
Lesdoelen:
1. De afgelegde afstand van een eenparig versnelde beweging (met of zonder beginsnelheid) berekenen.
2. De snelheid na een bepaalde tijd berekenen v.e. eenparig versnelde beweging.
Slide 8 - Slide
Voorkennis
Kun jij een voorbeeld noemen wanneer jouw snelheid gelijkmatig toenam ?
Slide 9 - Slide
Afgelegde afstand
Deze bereken je met: s = vgem x t
vgem = (vb+ve)/ 2
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
De snelheid neemt elke seconde met 2 m/s toe. De versnelling is dus 2 m/s2.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Valbeweging
Op aarde valt een voorwerp met een versnelling van 9,8 m/s2. Deze moet je afronden naar 10 m/s2 bij examens.
Voor de valversnelling wordt de letter g i.p.v. de a gebruikt.
Slide 17 - Slide
Voorbeeld valversnelling
Een steen valt uit je hand in een ravijn. Bereken de snelheid na 1s, 2s, en 3s in m/s en km/h
Slide 18 - Slide
Voorbeeld valbeweging
Geg: g = 10 m/s2 t = 1 s
Gevr: ve
Opl: Ve = vb + g x t
ve = 0 = 10 x1 = 10 m/s
ve = 10 x 3,6 = 36 km/h
Slide 19 - Slide
Belang lesdoel
Versnelling worden vaker vermeld bij sportauto's.....
De versnelling moet je vaak bij examens uitrekenen, net als de afgelegde afstand.
Slide 20 - Slide
Controle lesdoel
1.Teken het v,t en s,t diagram van een eenparig versnelde beweging.
Slide 21 - Slide
Controle lesdoel
1.Teken het v,t en s,t diagram van een eenparig versnelde beweging.
Slide 22 - Slide
Controle lesdoel
2.a. Noteer de formule voor de versnelling
Slide 23 - Slide
Controle lesdoel
2.a. Noteer de formule voor de versnelling
a=t(ve−vb)
Slide 24 - Slide
Controle lesdoel
2.b. Schrijf deze formule om zodat je de formule voor de eindsnelheid krijgt.
Slide 25 - Slide
Controle lesdoel
2.b. Schrijf deze formule om zodat je de formule voor de eindsnelheid krijgt.
ve=vb+a⋅t
Slide 26 - Slide
Een auto staat voor een rood verkeerslicht. Meteen nadat het verkeerslicht op groen is gesprongen rijdt hij weg. Hij beweegt zeker 3 seconden lang eenparig versneld met een versnelling van 3,2 m/s2
a. Bereken de snelheid na 3 seconden.
b. Bereken de gemiddelde snelheid in die 3 seconden
c. Bereken de afgelegde afstand na 3 seconden.
Slide 27 - Slide
Een auto staat voor een rood verkeerslicht. Meteen nadat het verkeerslicht op groen is gesprongen rijdt hij weg. Hij beweegt zeker 3 seconden lang eenparig versneld met een versnelling van 3,2 m/s2
a. Bereken de snelheid na 3 seconden.
v eind = v begin + a .t
v eind = 0 + 3,2 . 3
v eind = 9,6 m/s
Slide 28 - Slide
Een auto staat voor een rood verkeerslicht. Meteen nadat het verkeerslicht op groen is gesprongen rijdt hij weg. Hij beweegt zeker 3 seconden lang eenparig versneld met een versnelling van 3,2 m/s2
b. Bereken de gemiddelde snelheid in die 3 seconden
Slide 29 - Slide
Een auto staat voor een rood verkeerslicht. Meteen nadat het verkeerslicht op groen is gesprongen rijdt hij weg. Hij beweegt zeker 3 seconden lang eenparig versneld met een versnelling van 3,2 m/s2
b. Bereken de gemiddelde snelheid in die 3 seconden
v gem = (v begin + v eind) / 2
v gem = (0 + 9,6) / 2
v gem = 4,8 m/s
Slide 30 - Slide
Een auto staat voor een rood verkeerslicht. Meteen nadat het verkeerslicht op groen is gesprongen rijdt hij weg. Hij beweegt zeker 3 seconden lang eenparig versneld met een versnelling van 3,2 m/s2
c. Bereken de afgelegde afstand na 3 seconden.
Slide 31 - Slide
Een auto staat voor een rood verkeerslicht. Meteen nadat het verkeerslicht op groen is gesprongen rijdt hij weg. Hij beweegt zeker 3 seconden lang eenparig versneld met een versnelling van 3,2 m/s2
c. Bereken de afgelegde afstand na 3 seconden
s = v gem . t
s = 4,8 . 3
s = 14,4m
Slide 32 - Slide
Een parachutist springt uit een vliegtuig. Na 2 seconden trekt hij zijn parachute open. Je mag de luchtweerstand gedurende de eerste twee seconden verwaarlozen.
a. Bereken hoe groot de valsnelheid is na 1 seconde.
b. Bereken hoe groot de valsnelheid is na 2 seconden.
Slide 33 - Slide
Een parachutist springt uit een vliegtuig. Na 2 seconden trekt hij zijn parachute open. Je mag de luchtweerstand gedurende de eerste twee seconden verwaarlozen.
a. Bereken hoe groot de valsnelheid is na 1 seconde.
V e = v b + a.t
v e = 0 + 10 . 1
v e = 10 m/s
Slide 34 - Slide
Een parachutist springt uit een vliegtuig. Na 2 seconden trekt hij zijn parachute open. Je mag de luchtweerstand gedurende de eerste twee seconden verwaarlozen.
b. Bereken hoe groot de valsnelheid is na 2 seconden.
v e = v b + a . t
v e = 0 + 10 . 2
v e = 20 m/s
Slide 35 - Slide
STOPAFSTAND BEPALEN ...
Slide 36 - Slide
Reactietijd - tijd voordat je de rem intrapt
Reactie-afstand - afstand in de reactietijd afgelegd